Door: Otto Grevink, protestants predikant
(met zijn toestemming bewerkt voor de Oud-Katholieke Kerk van Nederland)
In de kerken ligt nu het protocol klaar om geïmplementeerd te worden. En dat is maatwerk. Daarom werken de kerkbesturen aan gebruiksplannen. Ieder gebouw is anders, en veel belangrijker: iedere parochie of statie is anders. Daarom is het belangrijk het protocol toe te passen met een sausje van liefde. Liefde geeft smaak aan wat je doet. Ook als het om protocollen gaat. Hoe doe je dat?
1. Niet alles wat mag, hoeft
Het protocol geeft mogelijkheden aan om het kerkelijk leven weer voorzichtig op te starten. Het mag. Maar het hoeft niet. Misschien ben je er nog niet aan toe. Of is de parochie er niet aan toe. Of gaat het eigenlijk wel even goed zo: je hebt goede contacten met parochianen en je kunt iets aanbieden waarin mensen kunnen vieren. Mooi. Natuurlijk is het niet compleet. Maar dat wordt het voorlopig ook niet. Het duurt nog wel even voor we weer ‘voluit’ kerk kunnen zijn.
2. Neem je tijd
Neem dus ook gerust je tijd. Ja, je mag gaan oefenen, maar het hoeft niet meteen voor het ‘echie’. Misschien wil je even met een aantal parochianen eens kijken hoe dat zou gaan, en een korte gebedsdienst houden. Zonder internet erbij, zonder formeel karakter. En kies je zelf je die mensen uit. Of je gaat je eerst bezinnen op hoe de komende tijd eruit gaat zien. En dan gaat het niet eens om concrete maatregelen, maar om de vraag hoe deze crisis nog wel even je kerk zal beïnvloeden en in zekere zin je geloofsgemeenschap ook vormt. Wie komen erbij, wie raak je kwijt? Hoe is je plek in de samenleving veranderd? Wat heb je ontdekt? En wat voor invloed heeft dat op je gemeenschap?
3. Pas je tempo aan aan wie niet mee kan
Hoe voortvarend je ook kunt zijn met het opstarten van bijeenkomsten voor 30 en straks 100 mensen maximaal, niet iedereen zal erbij kunnen zijn als je een middelgrote gemeente hebt, of een klein gebouw. Maar ook: er zullen mensen zijn die om persoonlijke redenen liever thuis blijven, omdat ze tot een risicogroep behoren. Voor hen was de afgelopen tijd in zekere zin een verademing: iedereen zat thuis. Laat ze niet achter. Je kunt weliswaar niet voorkomen dat je ze niet bij nieuwe initiatieven kunt betrekken, maar neem dat niet voor lief. Neem hen niet voor lief. Een belletje of kaartje is niet voldoende: bedenk een manier om hen er echt bij te betrekken. En vooral: pas je tempo aan. Dat geeft hen ook de kans om eraan te wennen.
4. Wees lief voor je vrijwilligers
Dat er weer wat mag en kan, kan je het gevoel geven dat je weer moet. ‘We moeten weer de kerkdienst opstarten, anders gaat het mis.’ Wees lief voor jezelf: wat is het ergste dat er kan gebeuren? En was de kerk niet van Jezus? Ja, makkelijk gezegd, maar wij moeten het doen. Ja, maar niet ten koste van alles. Er komt nogal veel bij kijken om de kerk weer op te starten. En mensen zullen weer graag willen, of soms met gezonde tegenzin of aarzeling. Wees lief voor ze. Ook dit moet geen sprint worden, maar zal een marathon zijn. Vraag hoe het met ze gaat. En blijf dat doen. En vraag hoe ze zich erbij voelen.
5. Wees lief voor je pastoors en kerkmeesters
Dat we nu weer mogen opstarten betekent niet dat er niets gedaan is in de afgelopen tijd. Terwijl veel kerkelijke vrijwilligers helaas op hun handen moesten zitten, zijn er vaak een aantal mensen heel druk geweest met online-vieringen, alternatieve activiteiten, vaak voorgetrokken door pastoors en enkele kerkmeesters. Nu vlak voor de laatste christelijke feestdagen voor de zomer en de zomervakantie het kerkelijk leven weer wat kan worden opgestart, kunnen zij best moe zijn. Geef ze even vrij. Pas je tempo ook aan hen aan. Dan kunnen zij er weer fris tegenaan.
6. Maak geen inhaalslag
De sportkalender van de zomer en het najaar puilt uit met elkaar overlappende toernooien en wedstrijden. We hoeven dat voorbeeld niet te volgen. We hoeven niet in te halen wat we gemist hebben. We kunnen gewoon weer opnieuw beginnen. En misschien geplande activiteiten gewoon doorschuiven. We zullen nog wel vaker gaan meemaken dat door nieuwe maatregelen bij een nieuwe piek activiteiten niet door kunnen gaan. Als we continu de druk voelen om alles in te halen, dan is het steeds gas geven en weer remmen. Dat is doodvermoeiend. Gun jezelf iets door te schuiven. We hebben de tijd. We hebben de eeuwigheid.
7. Blijf glimlachen
Het klinkt allemaal zo streng, dat er een coördinator in de kerk in de gaten moet houden dat iedereen zich aan de regels houdt en dat er niemand binnenkomt met corona-gerelateerde klachten. Je zult je misschien erg verantwoordelijk daarvoor voelen. Laat de spanning van je afglijden door één ding te doen: glimlach! Gun iemand die binnenkomt je stralende glimlach, en vraag later eventueel met diezelfde glimlach om toch afstand te houden. Het zal je zoveel krediet geven, en rust.
8. Vraag eens of je kunt helpen
Als we zelf geen verantwoordelijkheid ergens voor hebben, zijn we snel geneigd iemand ergens verantwoordelijk voor te houden. Veel kosters raken gefrustreerd van opmerkingen (vaak via via) dat iets niet schoon is of iets anders niet goed is geregeld. Voor het opstarten van het kerkelijk leven zullen er nog meer vrijwilligers in touw moeten zijn en verantwoordelijkheid dragen. Zie hen. En vraag eens of je ook iets kan doen. Misschien mee helpen schoonmaken. Want echt: er komt heel veel bij kijken. Ga niet langs de zijlijn toekijken hoe het geregeld is. De beste stuurlui staan aan wal, weet je nog? Vraag eens of je iets kan doen. En hoe het met de vrijwilligers en professionals gaat (kosters, pastoors, kerkmeesters, lectoren, cantors, organisten). Je zult zien hoe dat gewaardeerd wordt!
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 19 mei 2020