Op vrijdag 18 oktober aanstaande vindt in Amersfoort een bijzondere bijeenkomst plaats waarbij we stilstaan bij de 25ste ‘verjaardag’ van de eerste vrouw die in onze kerk tot priester werd gewijd. De komende tijd geven sprekers en andere betrokkenen bij deze dag hier alvast een eerste reactie op de vraag wat de wijding van vrouwen voor onze kerk heeft betekend. Vandaag: zuster Nadia Kroon, die op 18 oktober panellid zal zijn. Ze is een rooms-katholieke kloosterling van de Dominicanessen van de Heilige Familie.
Je bent opgegroeid binnen de CGK, waar nu een heftige discussie loopt over vrouw & ambt. Je bent kerkelijk werker geweest binnen de PKN. En nu ben je een rooms-katholieke kloosterling. Wat hebben die veelzijdige ervaringen gedaan met jouw denken over vrouw & ambt?
“Als kind hoorde ik bij de CGK. Rond mijn twaalfde ging deze kerk samen met de GKV. Beide stromingen dachten toen al na over het thema ‘de vrouw in het ambt’. Dat gebeurde echter meer op de synode dan in de gemeente zelf. Ik maakte me op mijn twaalfde al druk hierover. Ik vond het onrechtvaardig en het heeft zelfs een geloofscrisis teweeg gebracht tussen mijn twaalfde en veertiende.
Toen ik zo oud was gebeurden er namelijk nare dingen op school en thuis. Op school werd ik gepest en buitengesloten. Ik wist als jong kind zeker dat God mij nooit zou afwijzen. Toen ik op mijn twaalfde echter hoorde dat God mij ‘niet wilde hebben’, niet om een bepaalde reden, maar puur omdat ik een vrouw was, sloeg dat diep naar binnen.
Ik ging op mijn veertiende het onderwerp zelf onderzoeken en ontdekte zo mijn liefde voor de theologie. Vervolgens studeerde ik aan het HBO en universiteit af in (o.a.) de feministische theologie. Ik dacht daarna wel mentaal sterk genoeg te zijn om in de CGK of GKV te werken. Toen ik echter toevallig een baan kreeg in de PKN merkte ik dat ik onbewust altijd met een knoop in mijn maag had rondgelopen, die toen eindelijk zich oploste. Het voelde alsof ik vrijer kon ademen. Blijkbaar had het onbewust zwaarder op me gedrukt dan ik dacht.
Ik moest er dan ook heel veel jaren over nadenken of ik weer terug wilde naar die situatie door kloosterling te worden in de Rooms-Katholieke Kerk. Soms twijfel ik nog steeds, maar mijn kloosterroeping was en is sterker.”
Onder paus Johannes Paulus II is de discussie over vrouw & ambt ogenschijnlijk ‘voor eeuwig’ op slot gegaan. Paus Franciscus heeft de deur toch op een kier gezet door het gesprek te openen over vrouwelijke diakens. Wat vind je van die ontwikkeling?
“Het is goed dat er in ieder geval weer over gesproken mag worden. Ik merk met name bij celibataire mannelijke kerkleiders veel onbekendheid met het onderwerp. Zelf merk ik dat spreken ook oplucht. De rooms-katholieke synodale gespreksmethode zorgt ervoor dat er onderling echt naar elkaar geluisterd wordt. Tegelijkertijd wordt er vanuit het Vaticaan een dubbele boodschap uitgezonden. Paus Franciscus stelt commissies in om het diaconaat van vrouwen te onderzoeken en zegt ondertussen in interviews dat het nooit zal gebeuren. Hij stelt vrouwen aan op hoge posities, en zegt ondertussen dat vrouwen vooral ontvankelijk en dienstbaar moeten zijn, en niet moeten willen ‘vermannelijken’ door te doen wat mannen doen. Los daarvan zijn bisschoppen het ook onderling niet eens. Het ligt dus heel gecompliceerd.”
Heb je een verklaring waarom vrouw & ambt binnen de RKK zo gevoelig ligt? Hoe ervaar je dat zelf, als vrouw en mens?
“Ik weet niet waarom vrouw & ambt zo gevoelig ligt in de RKK, zoals ik überhaupt niet weet waarom zoveel mannen historisch de neiging hadden (en in delen van de wereld nog hebben) om vrouwen te onderdrukken.”
Sommige vrouwen die oud-katholiek priester zijn, hebben een achtergrond in de Rooms-Katholieke Kerk. De reden voor die overstap was vaak dat hun roeping tot het priesterschap door de RKK niet werd gehonoreerd. Kan je je daar iets bij voorstellen?
“Dat kan ik me heel goed voorstellen en ik vind het tragisch voor hen én voor de RKK. Het veroorzaakt verdriet en eenzaamheid voor de vrouwen in het gehele proces, en als kerk verliezen we geweldige talenten.”
Wat heeft het synodale proces binnen de RKK opgeleverd voor het denken over de rol en betekenis van vrouwen binnen de Kerk?
“Dat is lastig te zeggen, omdat er heel geheimzinnig wordt gedaan over wat er in Rome wordt besproken. Wel is het goed om te zien dat het genormaliseerd wordt dat vrouwen meepraten op het hoogste niveau.”
Nog even los van de theologische discussie: de priesters en bisschoppen binnen de RKK zijn nu exclusief man (en celibatair). Leidt dat niet automatisch tot een eenzijdige en masculiene ‘bedrijfscultuur’ waarin vrouwen (ongemerkt) minder serieus worden genomen? Ervaar je een verschil op dat punt ten opzichte van bijvoorbeeld de PKN?
“Het hangt sterk af van de vraag in welk bisdom, parochieverband, en parochiekerk je zit. In mijn parochiekerk heeft de feministische theologie een zeer belangrijke rol gehad en dat merk je nog steeds. Mannen en vrouwen voelen zich even serieus genomen en gaan op gelijke voet voor in de vieringen. Ook waardeer ik de ruimte die in dat opzicht aan ons wordt gegeven door de pastoor van het parochieverband en de bisschop.”
Enkele jaren geleden bleek uit onderzoek dat veel vrouwelijke predikanten van de PKN te maken hadden met seksisme. Ze voelden zich anders bejegend dan mannen, kregen opmerkingen over hun uiterlijk of werden soms zelfs ongewenst intiem benaderd. Heb je als kloosterling ook soortgelijke ervaringen? Zo ja, is dit een thema dat binnen jouw en andere kerken meer aandacht verdient?
“Het fijne van een habijt is dat je aanzienlijk minder overal op je lichaam wordt aangeraakt (schouders, rug, armen, knieën) als mensen tegen je praten. Iets waar ik als jonge vrouw in de PKN wel last van had. Het habijt schrikt denk ik af. Dat vind ik op dit moment heel prettig, maar het zou natuurlijk niet nodig moeten zijn. En ja, het is altijd een thema dat aandacht verdient.”