Na de Reformatie werden de katholieken in Nederland beperkt in hun bewegingsruimte. Alle bezittingen van kerken en kloosters waren in beslag genomen, de gelovigen konden alleen in huis- of schuilkerken samenkomen en de bisschop moest clandestien opereren.
In de onduidelijkheid die dit alles opriep rees de vraag in hoeverre de oude kerk die door Willibrord was gesticht, was blijven bestaan. Sommigen benadrukten de continuïteit van de kerkprovincie en hielden vast aan het recht om hun bisschop te kiezen. Anderen richtten zich meer op Rome en lieten zich vanuit het buitenland besturen.
De breuk tussen Utrecht en Rome leidde tot twee gescheiden katholieke kerken in Nederland, waarbij de eerstgenoemden als ‘bisschoppelijke Cleresie’ verder gingen. Aan het einde van de negentiende eeuw sloot de Cleresie zich aan bij het verzet in het buitenland tegen de besluiten van het Eerste Vaticaans Concilie van 1870. Ze verruilde de naam ‘Cleresie’ voor ‘Oud-Katholieke Kerk van Nederland’ en vormt sinds 1889 samen met de zusterkerken de internationale Unie van Utrecht van oud-katholieke kerken.
Meer lezen over onze bewogen geschiedenis? Een uitgebreid artikel vindt u hier.