Bisschop Schoon meldt uit Lyon
Voor iemand die voor het eerst een assemblée van de KEK meemaakt, is het niet gemakkelijk om door de bomen het bos te zien. Zo iemand ben ik, als afgevaardigde van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland; en mijn mede-afgevaardigde, Astrid Zomervrucht, vergaat het vast niet veel anders. Gelukkig bevinden we ons niet alleen in die situatie, want ook vele afgevaardigden van andere kerken in Nederland en daarbuiten, maken kennis met de assemblée en de organisaties van de KEK.
De KEK is, zoals de lezer uit eerdere berichtgeving kon opmaken, een koepel waaronder of waaraan verschillende commissies zijn gegroepeerd of geassocieerd. En een van de centrale vragen tijdens deze assemblée is, hoe die afonderlijke organisaties zich tot elkaar en tot het geheel verhouden. Elke dag is wat die vraag betreft voor mij een nieuwe ontdekkingsreis, want steeds raak ik iets meer vertrouwd met het vele goede werk dat er gedaan wordt en dat de KEK tot een bijzondere organisatie maakt. Waarom wist ik dit niet eerder? Blijkbaar schort er iets aan het doorgeven van wat er in de KEK gebeurt naar de basis van de kerk toe. Daar ligt een eerste schone taak voor diegenen die straks uit het bos zijn thuis gekomen!
Als nieuwkomer viel me verder op, hoe bont het spectrum aan kerken in Europa is. Dat wist ik natuurlijk al wel, maar nu ervaar ik dat ook in de vieringen die het ritme van de dag tot de werkelijk belangrijke orde bepalen, en in de vele ontmoetingen met vogels van orthodoxe, anglicaanse, klassiek protestantse of nog andere pluimage. Dat bonte spectrum vormt probleem en uitdaging in één. Het probleem openbaart zich in discussies in plenaire vergaderingen, waar duidelijk is dat de afstand die kerkelijke families van elkaar scheidt – en theologisch zou ik zeggen: het gebrek aan ecclesiologische duidelijkheid over wat de KEK bijeenhoudt – soms tot een openlijk wantrouwen leidt. En daarmee is de uitdaging meteen gegeven: hoe doorbreek je gevestigde machtsposities (al of niet imaginair), hoe voorkom je blokvorming, hoe kom je zover dat je de broeder of zuster met wie je van mening verschilt als mede-Christen aanvaardt? En welke consequentie ben je bereid te trekken als je zuster of broeder in nood is?
De moeite bij het in praktijk brengen van het antwoord op die laatste vraag ervoeren wij als oud-katholieke deelnemers bij de kandidaatstelling voor het Centraal Comité. Dat comité is het centrale bestuursorgaan van de KEK en wordt gekozen voor de periode tot de volgende assemblée. In dat gremium zat de afgelopen periode één oud-katholieke vrouw, Carole Soland uit Zwitserland. Door onhandigheid vóórafgaand aan de assemblée dreigde zij haar plaats te verliezen. Toen zij alsnog kandidaat werd gesteld, bleek een grote kerk niet bereid een van haar vier plaatsen af te staan voor de kleine zuster. In de plenaire zitting waar de zaak aan de orde kwam, vielen scherpe geluiden te beluisteren en in de wandelgangen was de kritiek nog heel wat scherper. Nu, een dag later (maar nog voor de definitieve stemming op maandag) weet ik dat de grote kerk heeft moeten toegeven aan de druk en de kleine kerken niet tegen elkaar zijn uitgespeeld. We mogen trouwens als Nederlanders trots zijn op onze delegatie. Ik doel nu niet alleen op Ineke Bakker die zitting had in de commissie die de nominaties beoordeelt; en ik doel ook niet op de nominaties van Arjan Plaisier en Goos Minderman voor het Centrale Comité en die van Klaas van der Kamp voor de werkgroep die de organisatie van de hele KEK gaat doorlichten. Nee, eigenlijk ben ik getroffen door de open en vriendschappelijke manier waarop de leden met elkaar omgaan en elkaar steunen in hun acties. Dat is goede oecumene!
Vandaag – zondag 19 juli – vierden we de 50ste verjaardag van de KEK. We zagen een reportage met foto’s uit de afgelopen decennia, er was een podiumgesprek met mensen die een belangrijke rol hadden gespeeld en tussendoor en na afloop gaf een cabaretgroep op speelse wijze kritisch commentaar. Het diepst trof me de toespraak van de patriarch van Constantinopel, zijne heiligheid Bartolomeus I. Glashelder, dankbaar en uitdagend gaf hij zijn visie op verleden en toekomst van de KEK, compleet met een uitnodiging aan de eveneens aanwezige kardinaal Barbarin om de rooms-katholieke kerk nog meer dan nu het geval te laten participeren in het werk van de KEK of zelfs lid van de organisatie te worden.
Op maandag hebben we nog een lange dag te gaan met rapporten, stemmingen en aanbevelingen. Ik zal blij zijn als ik straks weer thuis ben, maar ik ben vele ervaringen rijker door de gesprekken en ontmoetingen, de getuigenissen en de gebeden. Natuurlijk sprak de ene kerkdienst me meer aan dan de andere, maar overal herkende ik eenzelfde oprechtheid om het woord van God te horen, daarvoor te danken en er gevolg aan te geven in de houding in en naar de wereld toe. Dat is geen bos meer waar zich angstige sprookjes afspelen, maar een wereld die open ligt om te ontdekken.
Dirk Jan Schoon, Lyon 19 juli
Foto: Klaas van de Kamp
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 20 juli 2009