De Oud-Katholiek als appèl en informatiebron

Het nummer van september is uit: Bis Bis!

In het adressenbestand van De Oud-Katholiek staan ook bestemmingen die ver buiten de bisdomgrenzen liggen. Speelt die Nederlandse kerk nog een rol in het leven van mensen ver weg of is het alleen nog een stukje nostalgie? Een vraag, die we voorlegden aan meerdere lezers in het buitenland. Drie van hen reageerden op de uitnodiging van de redactie om hun relatie als lezer-van-veraf te beschrijven.
Aangezien de ruimte in het septembernummer beperkt was, werden de bijdragen wat ingekort. De volledige bijdragen staan hieronder.

Egmondse in Zweden

Conny Groot uit ZwedenHet blad De Oud-Katholiek is mijn band met de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. De kerk waar ik gedoopt ben door pastoor T. Horstman en wier mensen en vroomheid mijn leven gekleurd hebben.

Ik ben geboren in 1962 in Egmond aan Zee, als dochter van een oud-katholieke moeder en Nederlands-hervormde vader. Mijn moeder ging over naar de Hervormde Kerk, ik uiteraard ook. Als achttienjarige ging ik theologie studeren in Utrecht.
Daar nodigde de familie Horstman mij al spoedig uit om een avond naar de pastorie te komen, voor gezelligheid en als veilige plek. Er kwamen die avond meer studenten van wie er één een studievriend werd. In 1991 studeerde ik af bij prof.dr. J. Visser, na afloop van de Pastoraal Psychologische Leergang, waar hij de hoofddocent was. Als predikante in Noord-Holland onderhield ik kontakten met oud-katholieke geestelijken.
Een chronische ziekte maakte een eind aan mijn werk als gemeentepredikant. In de moeilijke tijd, voorafgaand en tijdens de ‘afkeuringsprocedure’ vond ik een veilige haven in de oud-katholieke kerk in Alkmaar. Ook daar diezelfde gastvrijheid die ik in Utrecht mocht meemaken, het welkom zijn, het meevieren, en ook: oh het zou fijn zijn als je een grote appeltaart kunt bakken voor de bazaar komende zaterdag!
Gehuwd in 1990 met een man uit Alkmaar, betekende verhuizen naar de regio Alkmaar. We ontdekten echter al snel dat dat krap zou worden, zowel ruimtelijk als financieel. Een huis met een ruime tuin in een kleine stad in Zweden, waar ik mijn hulpverleningsbureau zou kunnen starten, was een beter alternatief. We zijn lid geworden van de Zweedse Lutherse kerk, want er is hier in de regio geen oud-katholieke kerk.
Het blad De Oud-Katholiek is voor mij een waardevolle bron van informatie, mijn enige pastorale steun en een appèl. Informatie inzake het reilen en zeilen van oud-katholieke mensen, pastorale steun in de vorm van artikelen en uitgaven in de vastentijd. Tenslotte vormt De Oud-Katholiek een appèl om alle warmte en veiligheid die ik heb ontvangen, door te geven.
Het blad is een aanmoediging om de lofzang te blijven zingen en de gebeden te zeggen, al is het maar ‘een kruisje voor het vuistje’ bij een boterham onderweg.
Ik ben geboren en getogen in Egmond aan Zee, met oud-katholieke vroomheid en hartelijkheid die mijn leven kleurt. De Oud-Katholiek voedt dat telkens weer.

Conny Groot
Amal – Zweden

El Salvador als nieuw thuis
Ludo van de Velde met vrouw uit El SalvadorMijn verhaal komt wel uit een andere hoek dan jullie vermoeden. Officieel ben ik geen lid van de Oud-Katholieke Kerk. Mijn contacten met en mijn persoonlijke en gelovige belangstelling voor deze kerk ontstonden enkele jaren geleden vanuit een hernomen vriendschapsrelatie met de aartsbisschop van Utrecht, Joris Vercammen.

Ik volg bijna dagelijks de actualiteit via de site van de kerk en via jullie tijdschrift. Via de relatie met Joris kregen we ook bemoedigende contacten met de bisschop van de Anglicaanse kerk (Martin Barahona) in El Salvador.
Ik ben Vlaming en Salvadoraan (sinds september 2010). In 1975 werd ik priester van het bisdom Antwerpen. Van 1977 tot 1985 werkte ik in Guatemala, in El Salvador (samen met Mgr. Romero) en nadien in Nicaragua. Na mijn huwelijk in 1986 moest ik (jammer genoeg) mijn priesterroeping op een totaal andere manier gaan invullen.  Sinds 1991 ben ik met Tere, mijn vrouw en onze twee dochters terug in El Salvador en vanaf 2003 hebben we hier contact met enkele kerkelijke basisgemeenschappen. Maar het is pas de laatste jaren en heel intensief nu ik formeel met pensioen ben, dat mijn vrouw en ik de rode draad van onze roeping weer helemaal hebben opgenomen. Aan de rand van de Salvadoraanse samenleving en de Rooms-Katholieke Kerk mogen we met eenvoudige mensen nieuwe wegen gaan. Vorige zondag ontstond onze vierde gemeenschap en deze maand zullen waarschijnlijk nog enkele christelijke gemeenschappen starten.  We ervaren dat de Geest waait, stuwt, oproept en uitdaagt.
Ik schrijf dit opdat jullie zouden aanvoelen hoe pastoraal werk, evangelisatie en vorming van christelijke gemeenschap heel nauw aan ons hart ligt. Ik herken heel veel van mijn eigen geloofservaring en roeping in wat ik over de Oud-Katholieke Kerk van Nederland mag lezen en beluisteren. Het recente boek met ‘de lange meditatie’ van de aartsbisschop is daarin weer een belangrijke steun in ons geloof en leven. Christen zijn in Latijns Amerika ligt natuurlijk anders dan in Europa. God spreekt ons heel duidelijk aan via de armen, via slachtoffers van deze uitsluitende en gewelddadige samenleving.  We hopen, bidden en werken opdat onze christelijke communautaire beweging echt in de sporen van Jezus zou gaan.  We putten levenskracht, geloofsovertuiging en moed uit de getuigenissen van de primitieve kerk.  De armen gaan ons daarin voor.  Onze beweging staat aan het begin van een nog onbekende weg. We vertrouwen op Gods trouwe stuwende aanwezigheid. De persoonlijke vriendschapsrelatie met de aartsbisschop van Utrecht en de contacten met de bisschop van de Anglicaanse kerk in El Salvador zijn daarin erg bemoedigend.

Ludo van de Velde
El Salvador

 

Mir wölle bleiwe wat mer sin
Springprocessie EchternachDat bisdommen verschillen leerde ik al midden vorige eeuw in Amersfoort. Bij de borrel voorafgaand aan het “promotiediner” in het Seminarie. Mijn moeder vond dat die gehouden moest worden in de pastorie aan het Zand. Of mijn vader dat ook vond weet ik niet. In ieder geval zou ik na afloop alle achtergebleven glaasjes ad fundum hebben geledigd.
Daar leerde ik dat de Aartsbisschop niet lastig mocht worden gevallen, want hij was minstens zo belangrijk als God zelf. Die van Haarlem leek héél oud en niet te weten wat hij aanmoest met een jongetje van zes. De Bisschop van Deventer was heel anders: die maakte er een punt van mij voor de gek te houden en gaf mij de eretitel “onguur element”.
Daarom blijf ik, ondanks dat ik al zo’n 35 jaar als allochtoon in het buitenland zit heel wat “hebben” met de kerk van Nederland. Indertijd werd ik vanuit Den Haag naar Brussel en Luxemburg gestuurd om de financiën van Europa beter te helpen controleren en een Europese Rekenkamer op te zetten. Uit de controle weet ik dat bestuur door drie bisschoppen theoretisch beter zou moeten zijn dan door twee, maar twee is natuurlijk wel goedkoper.
Maar het gaat in de kerk niet om bisschoppen/bisdommen, maar veel meer om hoe we met elkaar omgaan Voor ons is iedere deelname aan een oud-katholieke dienst in elk van beide bisdommen een voorrecht. Want in Luxemburg gaat het er allemaal nogal koud aan toe. Komt, zo legde de Aartsbisschop van Luxemburg mij eens uit, door de eeuwenlange vreemde overheersing en de isolatie door pestepidemieën. Maar ook door de dreiging van het Jansenisme vanuit het nabijgelegen klooster van Orval, waar religieuzen uit Port Royal hun toevlucht hadden gevonden. Dat de sfeer in de Luxemburgse kerk,  op ons, soms dezelfde lijkt als de Paters Jezuïeten haar begin 17e eeuw meegaven zou dus mede te wijten zijn aan het Jansenisme. Dat neemt niet weg dat diezelfde kerk wel zo gastvrij was ons officieel, zei het mondeling, toestemming te geven aan de communie deel te nemen.
Dat is tekenend, want conform de nationale lijfspreuk “Mir wölle bleiwe wat mer sin”, kan de Luxemburger overleven zowel met de Spaanse inquisitie als met de “houere Holländer”. Wat hij werkelijk denkt of voelt houdt hij voor zich zelf.
Daarom was het voor ons een bijzonder verrassing om niet zo lang geleden in datzelfde Orval een delegatie van de Utrechtse parochie tegen het lijf te lopen, “toevallig” op de sterfdag van mijn vader. En wat een vreugde was het om in Echternach deel te nemen aan een mis opgedragen door “onze” aartsbisschop van Utrecht en met een groepje Oud-Katholieken mee te “springen” in de “procession dansante”. Een oude volkstraditie ter ere van Willibrord. Diens huidige oud-katholieke opvolger is daarbij inmiddels een graag geziene deelnemer.
Kortom, verandering ten goed blijft mogelijk, maar je moet wel uitkijken waar je heen gaat. Gelukkig dat daarbij altijd een unieke gids voor ons klaar staat!
Chris Kok
Luxemburg