Ds. Iris Speckmann, doopsgezind predikante, schreef onderstaande impressie van de assemblee van de Wereldraad.
Met enige tegenzin ontdekte ik dat ik was ingedeeld bij een commissie. Ik had daar niet om gevraagd. Het betekent dat ik de weekendtrip aar Seoul mis (en naar de Noord-Zuidgrens).
Maar het bleek een ‘blessing in disguise’. Het is een plek waar je als afgevaardigde meer invloed hebt dan normaal op het programma voor de komende zeven jaar van de WCC.
De commissie adviseert het Centraal Comité, over wat ze zien als de grote lijnen die belangrijk zijn om in het programma te verwerken.
Maar het is ook duidelijk dat iedereen zo met zijn wenslijstjes komt. En de WCC heeft beperkte financiële bronnen. Er moeten prioriteiten gesteld worden en de grote vraag is dan ook: wat wordt er ‘aangepakt’ en wat wordt terzijde geschoven? Niemand is tegen ‘duurzaamheid’ of ‘vrede’, of het beschermen van de kwetsbaren. Maar ieder brengt in de wensenlijstjes andere prioriteiten aan.
Zelf maak ik me vooral druk om de ‘gemarginaliseerden’: de nood op de wereld, vooral waar geen pers is. Zoals bij de diverse indigenous (inheemse bevolkingsgroepen) vaak het geval is. Heeft de kerk daar oog voor?
Nu blijkt dat de commissie in subcommissies is verdeeld. Ik ben beland in “oecumenische ontwikkelingen”. Dus niet in de gehoopte commissie van diaconie en publieke getuigenis. Deze commissie heeft het vooral over ‘in welk opzicht zijn de kerken één in alle verschillen die er zijn. Een veel theoretischere beschouwelijke taak dan ik aanvankelijk had gehoopt.
En weer was het bij nader in zien ‘een zegen in vermomming’. Het is de plek waarin een stafmedewerker zit, die heel welwillend is om mee te denken met de groep indigenous hier bijeen in de Busan Assembly. Tot nu toe in deze Assemblee had deze groep niet het gevoel dat er een adres was waar zij met hun zorgen konden uiten en waar zij konden vragen om advies en compassie.
Op dat punt gerustgesteld kan ik dus eindelijk (!) wat achterover gaan genieten van de interactie tussen al deze verschillende deelnemers. De groep bestaat uit 11 mensen, wat eindelijk (!) de gelegenheid geeft tot een diepgaander gesprek, dan in de enorme groepen mogelijk is. De deelnemers blijken allemaal heel waardevolle inbreng te hebben over hoe je als kerken respectvol met elkaar omgaat, als je van mening verschilt. We hebben een kundige voorzitter, die vanuit Oriëntaals-Orthodoxe Kerk komt. En ook dat is al weer een leuke ontdekkingtocht: voel ik me vertrouwd in een groep met een voorzitter uit een traditie die normaal zo ver van mij afstond, maar nu een gezicht heeft aan de andere kant van de tafel. ‘Onbekend maakt onbemind’, het tegenovergestelde blijkt in dit geval ook wáár te zijn.
Al met al wordt steeds gewezen op de discipline van consensus-zoekende besluitvorming. Dat brengt ook goede luistervaardigheden met zich mee, en principes als ‘uitstel van oordeel’. Zelfs als een ander met een andere mening uitnodigen zich uit te spreken.
We komen kortom steeds meer tot een beeld waarmee de WCC een ‘Open Space’ is. En als doopsgezinde vind ik dat een opwindende ontwikkeling, omdat dat aansluit bij mijn traditie om iedereen te horen, Juist als het om iemand gaat die niet zegt wat sociaal wenselijk is, en juist als het gaat om hen die normaal geen ruimte gegund wordt zich uit te spreken…..
Iris Speckmann
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 5 november 2013