.. zo luidde het devies aan de geestelijken van de Oud-Katholieke Kerk in de uitnodiging voor de retraite in de abdij Maria Toevlucht in Zundert die in januari 2016 plaatsvond. Elk jaar gaan zij drie dagen op retraite. De Oud-Katholieke Kerk biedt hun die mogelijkheid. Het biedt veel dingen tegelijk: een inleider die drie keer per dag de groep toespreekt, ontmoeting met collega’s, rust na alle kerstdrukte. Meerdere dagen worden zij ingebed in het ritme van het gebed van de broeders dat plaats vindt op vaste uren, de getijden. Dit legt niet alleen de basis voor de indeling van de dagelijkse bezigheden – het samen stilzwijgend eten, de afwas, de studie, de slaap -, maar ook voor de indeling van de innerlijke huishouding – het bezig zijn met gedachten en gevoelens, de herinnering en verwachtingen van een ieder. De inhoud van de lezingen en de psalmen van de getijden sturen deze gedachten en vormen de ondergrond waarop de geestelijken elkaar ontmoeten. Maar waarom moesten er eigenlijk laarzen meegenomen worden?
De inleider was dit jaar Roel Bosch. Hij liet de Oud-Katholieke geestelijken kennis maken met gezangen en gedichten die keltisch zijn, waarvan vele in het nieuwe Liedboek zijn opgenomen. Wat onder keltisch christendom valt bleek niet in een simpele omschrijving te vatten. Maar uit de gedichten die de geestelijken aan het einde van de retraite zelf hadden gemaakt en voorgedragen zaten steeds dezelfde kenmerken: oog hebben voor je omgeving, uitdrukking geven aan je verbondenheid aan de natuur, en betekenis hechten aan het kleinste detail. In de gedichten viel te beluisteren wat we eerder hadden gehoord in het gebed van ‘mijn kleine koe’. In dat gebed wordt de essentie van het persoonlijke gebed tot in het kleinste detail uitgewerkt: van mijn koe tot de speen, van mijn vinger tot de druppel melk die in de schaal valt. Ook kon je in de gedichten terug horen dat de geestelijken onder leiding van Roel een meditatieve wandeling hadden gemaakt in de omgeving van het klooster, waarin aandacht was voor het water (zie foto), de lucht, de koeien die ons aanstaarden. Je zag ze denken: zo vaak zie je geen Oud-Katholieke geestelijken door de blubber stappen. Het had de dagen daarvoor flink geregend. Vandaar die laarzen!
Zegen, God, mijn kleine koe,
Zegen, God, mijn verlangen,
Zegen ons samenleven,
mijn koe en ik
En de manier waarop ik haar melk.
Zegen, God, elke speen,
Zegen iedere vinger,
Iedere druppel die in mijn schaal valt.
Zegen, God, mijn kleine koe.
Graag delen we de gemaakte gedichten met u.
Tekst: Henk Schoon
Foto: Erna Peijnenburg
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 21 maart 2016