Bij de opening van het Concilie werd gelezen uit het evangelie van Markus: jullie weten dat de grote mannen hun gezag laten gelden, dat mag onder jullie niet geval zijn. Wie onder jullie groot wil zijn, moet dienaar zijn. (Markus 10, 35-45) Later in zijn openingstoespraak komt Patriarch Bartolomeüs nog terug op hoe zijn ambt verstaat: het gaat erom ook te luisteren en niet alleen te spreken. Luisteren naar de kerken, horen waar hun meningsverschillen liggen en er dan voor zorgen dat ze de kans krijgen jet met elkaar over die verschillen te hebben. Dat is de wijze waarop verdeeldheid wordt voorkomen. In wat meer eigentijdse woorden gezegd: het gaat erom een machtsvrije ruimte te creëren waar het gesprek onder gelijken mogelijk is. Dat zou in de kerk mogelijk moeten zijn en de Patriarch verstaat het als zijn roeping om daaraan te bouwen. Bruggebouwer dus en dat noemen we in het westen ‘Pontifex’. Volgens mij raakt de patriarch hiermee aan wat tot het hart van het (bisschops-)ambt behoort. Ik probeer aan hem een voorbeeld te nemen!
Zo wordt eenheid mogelijk. Die eenheid wordt in de sacramenten, in het geloof en in de kerkelijke (canonieke) structuur gevonden. We vieren immers dezelfde sacramenten, we delen hetzelfde geloof dat ons wordt aangereikt door de traditie en we vormen samen een gemeenschap die niet anders kan dan ook een institutionele vorm aannemen. Het is heel wat en toch kom je er zo nog niet. Immers: er is verschil in aanvoelen en verschil in het zoeken van God, er zijn verschillende inzichten wat geloofsleer en kerkelijke reorganisatie betreft, enzovoort. Als je niet wil verharden in eigen standpunten en niet de weg wil opgaan van het verketteren van andersdenkende geloofsgenoten, moet aan dit alles de onderling liefde toegevoegd worden. Zoiets van: we laten elkaar niet los omdat God ons evenmin loslaat!
Kreta, 21j uni 2016
+ Joris Vercammen, aartsbisschop van Utrecht, waarnemer bij het groot en heilig concilie van de Orthodoxe Kerk.