Ingewijden waarschuwen ervoor te hoge verwachtingen te hebben van het concilie. De teksten die het concilie bespreekt zijn niet altijd even goed: Het zijn vaak compromisteksten die het aan theologische diepgang ontbreekt. Maar het zijn goede uitgangspunten voor verdere reflectie. Dat is een van die grote verschillen met het tweede Vaticaanse Concilie. De teksten moeten dus gerelativeerd worden.
Het belangrijkste is dat dit concilie een teken is dat de orthodoxie zich bewust wordt dat er nog een wereld buiten de kerk is en dat ze zich tot die wereld moeten gaan verhouden. Sommige van de Orthodoxe Kerken moeten nog erg wennen aan dat idee. De maatschappelijke context van de verschillende kerken is dan ook erg verschillend. Bovendien hebben vele van de kerken een verleden van onderdrukking te verwerken en/of hebben ze nog steeds rekening te houden met geo-politieke motieven van hun regeringen. Dat alles maakt ook dat de oecumenische klokken niet allemaal gelijk staan.
En zo speelt dus door alle discussies de spanning tussen het locale niveau (zeg maar het nationale of het ‘etnisch-particuliere’) en het universele. Zoals bekend is Patriarch Daniël van Roemenië er erg voor dat na dit concilie nog meerdere zullen volgen. De conciliariteit moet volgens hem ook op wereldniveau gestalte krijgen. Anderen zijn dan nog niet zover en willen een en ander beperkt houden. Toch, volgens ingewijden betekent sowieso het feit dat dit concilie plaats vindt, een doorbraak: de orthodoxe kerken moeten zich samen tegenover de vragen van deze tijd gaan verhouden. De rijkdom van de orthodoxe theologie en de spirituele diepte van het orthodoxe geloof zijn daarbij een bron van wijsheid, waar we ook als westerse christenen naar mogen uitkijken. Zoals ik zei tegen Aartsbisschop Anathanasius van Tirana: ‘wij hebben de Orthodoxie nodig!’, waarop hij antwoordde: ‘Ja, maar niet de arrogante en betweterige orthodoxie, maar de nederige…’ En zoals gewoonlijk glommen zijn ogen terwijl hij mij aankeek.
Kreta, 23 juni 2016
+ Joris Vercammen, aartsbisschop van Utrecht, waarnemer bij het groot en heilig concilie van de Orthodoxe Kerk.