In dezelfde week, waarin het Nederlandse parlement stappen leek te gaan ondernemen om de Armeense genocide van 1915 als zodanig te erkennen, vond ook een eerste gespreksronde plaats tussen vertegenwoordigers van de Armeense Kerk en de Oud-Katholieke Kerken van de Unie van Utrecht. De Armeense Kerk behoort tot die kerken die sinds het midden van de vijfde eeuw een andere weg gingen dan de Orthodoxe Kerken (in het oosten) en de Katholieke Kerk (in het Westen), waarvan de oud-katholieke kerken voortzettingen zijn. Binnen de oecumenische wereld is de Armeense Kerk bijzonder actief, dit gaf de Internationale Bisschoppenconferentie aanleiding om te besluiten tot gesprekken. Doel is hierbij om elkaar beter te leren kennen en gemeenschappelijk na te denken over uitdagingen die door maatschappelijke ontwikkelingen op de kerken afkomen, zoals de rol van vrouwen in kerk en maatschappij (wijding van vrouwen), de omgang met relaties van mensen van hetzelfde geslacht (acceptatie en zegening ervan) en het levenseinde (euthanasie, voltooid leven, etc.). De Armeense delegatie bestond uit de bisschop van Libanon, een drie tal (vrouwelijke en oecumenisch deels zeer ervaren) leken, en twee priesters, de bijeenkomsten werden grotendeels ook bijgewoond door de “katholikos” van Cilicië, Aram I – een bijzondere eer en een teken dat de Armeense Kerk deze gesprekken erg belangrijk vindt. De oud-katholieke delegatie bestond uit bisschop Harald Rein (Zwitserland), prof. dr. Andreas Krebs (Bonn) en prof. dr. Peter-Ben Smit (Nederland, deken van het bisdom Haarlem).
De twee delegaties ontmoetten elkaar in Antélias, een voorstad van Beirout, wat ook gelijk aangeeft dat de Armeense Kerk zich voor het grootste deel buiten Armenië bevindt. Van de ca. 8 miljoen leden ervan leven er 4-5 miljoen in de “diaspora” (verstrooiing) sinds de systematische vervolging van Armeniërs in het Osmaanse Rijk en de Turkse staat (vanaf het einde van de 19de eeuw). Dit leidt tot bijzondere uitdagingen: vragen die, bijvoorbeeld, onder Armeniërs in de USA leven, leven niet of op een heel andere manier onder Armeniërs in de Republiek Armenië. Tegelijkertijd speelde en speelt de Armeense Kerk een belangrijke rol bij het behouden van de Armeense cultuur – etnische identiteit en religieuze identiteit vallen bijna helemaal samen. Dat laatste is voor Nederlandse oren soms wel even wennen.
Omdat de insteek van de gesprekken geen formele dialoog is, gericht op kerkelijke gemeenschap, maar het samen verkennen van door maatschappelijke ontwikkelingen opgeroepen thema’s en het leren kennen van elkaar, gingen de gesprekken met name over de plaats van vrouwen in kerk en maatschappij en de omgang met relaties van hetzelfde geslacht. Dit leverde goede gesprekken in een heel open sfeer op, met soms heel verrassende inzichten, zoals de grote waarde die de Armeense Kerk eraan hecht, een diaconaat te hebben dat ook open staat voor vrouwen en dat in niets verschilt van dat voor mannen (sommige kerken kennen naast een ‘sacramenteel’ diaconaat voor mannen een ‘sociaal-maatschappelijk’ diaconaat voor vrouwen, vaak dan geen diaken maar diakones genoemd). Er was veel ruimte om vragen in een breder kader te plaatsen – en er samen een bewustzijn van te ontwikkelen dat vragen als het wijden van vrouwen en het zegenen van relaties van hetzelfde geslacht natuurlijk niet per se alle problemen rondom discriminatie oplossen, maar wel belangrijke tekenen zijn. In een volgende bijeenkomst zal naar verwachting de vraag van genderrollen in maatschappij en kerk ook wat breder besproken worden.
Tekst: Peter-Ben Smit
N.B. Wie meer over de Armeense Kerk te weten wil komen en ook wil proeven hoe deze kerk zichzelf ziet, kan het beste terecht bij één van de (vele) boeken van Katholikos Aram I, The Armenian Church Antelias 2017).
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 19 februari 2018