‘Jack of all trades’ noemt Bisschop Jovy Fodulla zichzelf. Hij is sinds drie jaar Bisschop van Palawan. Een smal en langgerekt eiland. Het is deel van de Filippijnen en ligt vlakbij Indonesië. ‘Jack of all trades’ is zoiets als ‘manusje-van-alles’. Hij heeft er alle reden toe zich zo te noemen. Hij leidt het bisdom, is pastoor van een parochie, is zijn eigen koster, verbouwt zijn eigen groente, vertimmert de pastorie en zijn kantoor en is net zo druk met het werven van nieuwe seminaristen als met het managen van het land van het bisdom. De bisschop is zowel als theoloog als ook als (biologisch) boer opgeleid.
Dat is allemaal prachtig en heldhaftig als je het zo opschrijft. Maar eigenlijk moet je het anders zeggen: het is een klein wonder dat hij nog steeds in Palawan is. Bij vlagen ziet hij het echt niet zitten. Een jaar na zijn benoeming wilde hij zijn ontslag indienen. Want hoe moest het verder met een bisdom zonder geld, zonder infrastructuur, dat jarenlang zonder bisschop geweest waardoor dat bestuur en de administratie ingestort zijn en dat in zoveel parochies geen pastoors had dat ze nauwelijks nog bestonden? En was dit nu wat hij wilde? Een baan die zo weinig oplevert dat hij niets kan bijdragen aan de opleiding van zijn kinderen en de familie afhankelijk is van het inkomen van zijn vrouw die in de Verenigde Arabische Emiraten werkt. Ze zien elkaar misschien eens per jaar.
Bisschop Jovy, zoals hij genoemd word, is er nog steeds. Met grote openhartigheid over hoogte- en dieptepunten en een ‘God will provide’ als hij het over problemen heeft waarvoor hij geen oplossing ziet. En met een bisdom dat weer opkrabbelt. Met vier jonge priesters die met veel goede moed en heel weinig middelen aan de slag gaan. Gewoon, omdat ze zich ertoe geroepen weten. Met kerkdiensten, huisbezoek, het opzetten van jeugdwerk, en ga zo maar door. Hoe bescheiden hun middelen zijn, blijkt eruit dat ze het soms zonder pastorie moeten doen. Met een kamertje achter de kerk, of ‘voor eventjes’ overnachten bij een gastgezin. Toch zijn er drie seminaristen in opleiding, blijkbaar roept het priesterschap. En er is ondersteuning van de Melanesian Brotherhood uit de Solomon Islands. Ook is er nu aandacht voor het gebruik van landbouwgrond die jarenlang praktisch braak lag. Er moet geld verdiend worden voor het bisdom, zodat pastoors en bisschop niet meer zo vaak maandenlang op hun (toch al lage) salaris moeten wachten. En de administratie is aangepakt: de accountant heeft de jaarrekeningen van de afgelopen jaren doorgenomen en goedgekeurd. Het lijkt weer de goede kant op te gaan met dit bisdom. Tenminste, dat was mijn indruk toen ik het bezocht. En dat was goed om te zien. Palawan is namelijk als bisdom een oude relatie van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Via St. Paulus, Missie en Diaconaat Buitenland, werden hier jarenlang projecten ondersteund, zoals een school in Winigit en een rijstbank.
Voor mij was het een inspirerend bezoek. Waarom? Omdat er een tij gekeerd lijkt te worden. Met een enorm vertrouwen in dat waar de kerk voor staat, het Evangelie, met een enorme volharding en een groot doorzettingsvermogen. En met veel realisme. Want teleurstellingen zijn er genoeg: ‘Wat, zijn dat mijn kerk en pastorie?’ dacht een pastoor toen hij aankwam. En ondanks concurrentie van kerken met meer geld en materieel (‘Tsja, deze Amerikaanse kerk haalt mensen thuis af op zondag en stuurt ze met een zak rijst naar huis, dat kunnen wij niet’). Mgr. Manusje-van-alles weet zijn priesters en gelovigen te inspireren omdat hij zelf vanuit een groot vertrouwen leeft. Dat vertrouwen geeft hem ook de ruimte om problemen te benoemen, ook wanneer hij geen oplossing weet. Ik geloof dat hij het echt meent: ‘God will provide’ – om vervolgens vrolijk aan de slag te gaan met de volgende uitdaging. Valt hier voor ontkerkelijkt Nederland wat van te leren?
Tekst: Peter Ben Smit
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 11 september 2018