Wat levert het op? Betere exegese dankzij Filipijnse contacten

Op dit moment verblijft prof.dr. Peter-Ben Smit op de Filippijnen in verband met de Ramento Leeropdracht waarbij docenten van oud-katholieke instellingen les geven aan seminaries van de Iglesia Filipina Independiente. Hier volgt een vervolgverslag.

In een vorige bijdrage beweerde ik dat uitwisseling met een kerk aan de andere kant van de wereld goed is voor de theologie. Dat kan natuurlijk ieder verslag en reclamepraatje zeggen. Eigenlijk wil je gewoon zien dat dat zo is. Dat kan. In colleges aan het Aglipay Central Theological Seminary geef ik niet alleen informatie, maar werk ik ook samen met de studenten. Bijvoorbeeld in een college over hoe de interpretatie van de Bijbel samenhangt met je context. Dat heeft drie redenen. Het is goed voor de verwerking van de stof. Het maakt studenten er echt van bewust dat hun context een rol speelt. En het laat zien dat je vanuit een Filipijnse context dingen ziet waar ik blind voor ben – en omgekeerd. Je hebt elkaar nodig in de bijbeluitleg.

De tekst waar we het over hadden wat Markus 7,24-37, hij staat hier op het leesrooster voor komende zondag. In de tekst draait het om Jezus’ uitdrijven van een demon uit de dochter van een vrouw die nogal bij hem aandringt en de genezing van een doofstomme man. Opvallend is daarbij de dialoog tussen Jezus en de moeder:

           Ze vroeg Hem de demon uit haar dochter te drijven. Hij zei tegen haar: `Laat eerst de kinderen volop te eten krijgen, want het is niet goed om het brood van de kinderen te nemen en het aan de hondjes te geven.’ Ze had hierop een weerwoord: `Heer, ook de hondjes onder de tafel eten van de kruimels van de kleintjes.’ Hij zei tegen haar: `Omdat u dit zegt: ga maar terug, de demon is al uit uw dochter weg.’ (Markus 7.26-29)

Het lijkt erop dat Jezus zich terecht laat wijzen, en wel door een vrouw. Een verrassend gegeven dat altijd vragen oproept. Ook lijkt Jezus nogal onvriendelijk te zijn – hoe kan dat nu? Een andere vraag die altijd opkomt is: hoe zit het nu met Jezus’ wonderen? Zijn ze echt, zijn ze niet echt, zijn ze symbolisch, of zijn ze echt omdat ze symbolisch zijn? Veel moderne exegese zal er ook op wijzen dat de twee gebeurtenissen in ‘heidens’ gebied plaatsvinden en dus iets zeggen over Jezus’ relatie tot mensen buiten Israël. Dat is een delicaat thema, zeker in de tijd na de Holocaust. Je kunt een beetje in dit soort vragen blijven hangen, hoe terecht en interessant ze ook zijn. Ik hoorde van mijn Filipijnse studenten verschillende dingen die voor mij de tekst nieuwe diepgang gaven. Ik noem er twee.

               Ten eerste waren ze ronduit verbolgen over Jezus’ opmerking over ‘honden’. De vertaling die ik hierboven citeer maakt er een soort schoothondjes van (niet helemaal onterecht, het Grieks heeft een verkleinvorm). In een Nederlandse context denk je aan: schattige huisdieren. In een Filipijnse context niet, tenminste niet als je een seminarieterrein hebt met honden die vooral lastig zijn. Ze hebben een waakfunctie, maar aardig worden ze niet behandeld. ‘Hond’ is blijkbaar ook nogal een stevig scheldwoord hier. Het laat je opnieuw naar de tekst kijken en overwegen over Jezus misschien toch net iets krachtiger taalgebruik gebruikt dan je zou willen. Zo typisch waren schoothondjes nu ook weer niet in het Galilea van de eerste eeuw. ‘Honden’ was wel een typische aanduiding voor heidenen, natuurlijk. Maar aardig was het niet. Wat doet dat met je beeld van Jezus? En wat betekent het dat hij, die zo scherp is over de ‘ander’, zich laat bijsturen?

               Ten tweede, de studenten wezen me op iets waar ik nooit aan zou denken vanuit mijn Amsterdamse appartementje: dat de moeder en de doofstomme man echt wanhopig geweest moeten zijn. Waarom? Er was geen andere, betaalbare (en effectieve) medische hulp beschikbaar. Ik ben gewend aan m’n ziektekostenverzekering, een beschikbare huisarts en goede ziekenhuizen. In de antieke wereld was zulke zorg er niet, in de Filippijnen is het er wel, maar het is vaak niet betaalbaar. Iedere dag hoor ik wel een verhaal van mensen die zich in de schulden moeten steken vanwege medische kosten. Had ik dat niet zelf kunnen verzinnen, dat over die medische situatie van de eerste eeuw? Zeker, ik wist het zelfs al wel. Maar ik was er nog nooit in het heden mee geconfronteerd en dat geeft toch een andere lading aan deze teksten. De urgentie, de wanhoop wordt nadrukkelijker. Het maakt je ervan bewust dat het hier over het leven gaat, meer dan over de vraag of die wonderen nu wel of niet kunnen.

Het zijn maar een paar gedachten en ze geven maar een klein deel van de discussie weer. Toch is het goed op erop te wijzen: van uitwisseling leer je beter Bijbel lezen. 

              

Tekst: Peter-Ben Smit

Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 7 september 2018