Heeft de wereld nog boodschap aan een bisschop? Welke rol heeft het bisschopsambt voor de kerk van deze tijd? En hoe kunnen bisschoppen werken aan eenheid en verbinding, tussen de kerken maar ook met de samenleving? Deze en andere vragen kwamen naar voren tijdens het symposium ‘Een bisschopsambt voor kerk en wereld’, bij het afscheid van Mgr. Joris Vercammen. Het symposium werd aangeboden door het Metropolitaan Kapittel van Utrecht.
De Haarlemse bisschop Dick Schoon begon zijn zoektocht naar de hedendaagse betekenis van een bisschop in het verleden. Nadat apostolisch vicaris Petrus Codde in 1702 was geschorst en afgezet als leider van de katholieken in de Republiek der Nederlanden, vroegen Codde en zijn aanhangers zich af hoe ze verder moesten gaan. Als een bisschoploze geloofsgemeenschap? Of door zelf een bisschop te kiezen, nu Rome daar geen heil meer in zag omdat de katholieke kerk steeds meer dwars werd gezeten? Het werd de laatste optie, al kwam daardoor stevige kritiek los vanuit Rome en de protestantse regering van de Lage Landen. Leuvense hoogleraren benadrukten dat een bisschop wel zijn plaats moet kennen en een dienende functie vervult. In de samenhang van alle onderdelen – de bisschop, andere geestelijken en leken – vormt de kerk het lichaam van Christus, van wie Hij alleen het hoofd is. Juist in die dienstbaarheid schuilt de roeping van een bisschop voor deze tijd, door voor te gaan in de matiging van onze eigenliefde en de boodschap van Gods redding van de mens uit een uitzichtloze situatie te verkondigen.
Profetische stem
Over de rol en plaats van de bisschop werd al in het vroege christendom stevig gesteggeld, gaf metropoliet Polycarpus van de Syrisch Orthodoxe Kerk in Nederland aan. Dat een bisschop vast onderdeel uitmaakte van de inrichting van de kerk leek onomstreden maar theologen plaatsten ieder eigen accenten. Voor kerkvader Ignatius was de bisschop vooral degene die de plaatselijke eucharistische gemeenschap leidt, terwijl Cyprianus de klemtoon zette op de bisschop als onderdeel van het bisschoppelijk college die daarmee medeverantwoordelijk was voor het behoud van de eenheid van de kerk. Ireneus benadrukte de bisschoppelijke rol van gezaghebbend leraar als opvolger van de apostelen. Polycarpus kwam zelf met een karakterschets van een bisschop, ook voor deze tijd: gezond, nederig, heilig en in staat om te luisteren. “Slechts wie werkelijk kan luisteren, kan met een profetische stem tot en voor zijn volk en de wereld spreken.”
Inclusief
Ook Robert Innes, bisschop van de Engelse Kerk in Europa, ging in op de ‘dubbelzinnige’ rol van de bisschop in de kerk en in de wereld. Als bisschop van een staatskerk heeft deze niet alleen de taak om leiding te geven aan de lokale geloofsgemeenschap maar ook om het morele ‘framework’ van de samenleving vorm te geven. Daar komt nog een taak bij. Een bisschop zou de wereldwijde (culturele) context in moeten brengen, zeker nu het christendom in Europa steeds meer onder druk komt te staan en juist het getuigenis van immigranten van buiten Europa de lokale kerk in onze landen kan verrijken. De Engelse Kerk kent nog maar twee bisdommen die groeien: Londen en Europa. In beide gevallen vanwege de komst van christenen uit het zuidelijke continent. Volgens Innes staat de kerk daarom voor de uitdaging om echt een inclusieve cultuur te incorporeren. Daarnaast pleitte hij voor meer ruimte om naast de traditionele territoriale parochies ook nieuwe netwerkverbanden een plek te geven binnen de kerk. De Engelse Kerk kent inmiddels zelfs een ‘bishop for fresh expressions of church’, vertelde Innes.
Eilandgedrag
Het tegengaan van ‘Selbstbezogenheit’ – wat zoiets betekent als egocentrisme of narcisme – is volgens bisschop Matthias Ring van de oud-katholieken van Duitsland een van de belangrijkste taken van een bisschop. Gemeenschappen, ook kerkelijke, kunnen zich tot een eiland ontwikkelen die weinig verbinding meer hebben met andere gemeenschappen. Oud-katholieke gemeenschappen kunnen soms het gevoel hebben dat ze ‘typisch’ Oud-Katholiek zijn en vol verbazing zien dan andere Oud-Katholieke gemeenschappen er volledig andere opvattingen op na houden. In de ervaring van Ring is het bezoek van een bisschop voor veel parochies een van de weinige momenten dat het grotere geheel van de kerk ontsloten wordt. Kerkelijk eilandgedrag kan er ook toe leiden dat vervreemding van de samenleving ontstaat, bijvoorbeeld wanneer de kerk denkt goede sier te kunnen maken met het huwen van priesters of de toelating van vrouwen tot het ambt. Om dit te doorbreken, moet de bisschop eerst beginnen met het stellen van vragen om zo het gesprek op gang te brengen. “Dat betekent vaak dat je een vinger in een wond steekt, wat pijn kan veroorzaken. Daarom is het van belang om samen naar antwoorden te zoeken.” Door zo het bisschopsambt in te vullen kan het leiden tot het ontstaan en vergroten van gemeenschap(szin), ook in oecumenisch verband.
Episco-presby-gationeel
Scriba René de Reuver van de PKN vertoonde theologische toverkunsten door zijn eigen kerk, met een knipoog, als “een presbyteriale-synodale schering met episcopale inslag” te typeren. “Kerkmodellen zijn niet tijdloos maar contextueel. Daarom ook zeer terecht dat u de vraag stelt of deze tijd niet vraagt om een kerkmodel waarin expliciet ruimte is voor één stem en gezicht van de kerk in onze samenleving”, aldus De Reuver. De PKN onderschrijft de waarde van episkopè – met compassie naar elkaar omzien, zoals God met compassie naar mensen omziet – maar heeft vanouds vragen of dat vertaald moet worden in de aanstelling van één ambtsdrager die deze taak vervult. Emeritus-predikant Hans Kronenburg heeft binnen de PKN een lans gebroken om een protestantse bisschop in te voeren – in een zogenaamde ‘episco-presby-gationele kerk’ (!) – maar daar is uiteindelijk niet voor gekozen. De PKN kent inmiddels wel classispredikanten die net als de scriba op landelijk niveau geestelijk leiding geven aan de classis (een soort regionale structuur, red.) maar de bestuurlijke eindverantwoordelijkheid blijft liggen bij het moderamen of bestuur van de classis.
Apostelen
Bisschop Hans van den Hende van Rotterdam, tevens voorzitter van de Rooms-Katholieke Bisschoppenconferentie in Nederland, besprak het verslag van de internationale dialoogcommissie van Rooms-Katholieken en Oud-Katholieken over ‘Kerk en kerkelijke gemeenschap’. Daarin wordt het bisschopsambt geworteld in de aanstelling van apostelen door Jezus, van wie de zending door het sacrament van de wijding wordt voortgezet. Volgens Van den Hende staat een bisschop nooit op zichzelf maar maakt de bisschop deel uit van het bredere geheel van het college van bisschoppen. Voor de Rooms-Katholieke Kerk neemt de bisschop van Rome, de paus, daarbij een belangrijke en onmisbare positie in als opperherder en hoofd van het bisschoppencollege. Vanuit de Oud-Katholieke traditie is deze koppeling tussen paus en universele kerk niet vanzelfsprekend en gaat het eerder om “de werkelijkheid van de gemeenschap met God die alle generaties gedoopten uit verleden en toekomst omvat”.
Menslievendheid
“Het bisschopsambt is betekenisvol als het in relatie staat met mensen en dienstbaar is aan de zaak van God. En wat is anders dan een bewoonbare wereld oftewel: ‘een rijk van menslievendheid’, zoals de theoloog Logister het Koninkrijk omschreef”, zei de Eindhovense priester Leonie van Straaten. Zij schetste het beeld van een bisschop die “stevig van binnen en open naar buiten” is. “In een tijd waarin mensen worden teruggeworpen op zichzelf, verloren lopen, eenzaam zijn en veel te vaak depressief, nodigt het bisschopsambt ons uit om ons te openen voor elkaar en Christus present te stellen (…) Dienstbaarheid begint heel dichtbij, tussen mensen die naar elkaar omkijken.” Naast het dienstbaar-zijn heeft de bisschop de taak om verbinding te zoeken en eenheid te bevorderen, ook tussen de christelijke kerken. In de oecumenische gemeenschap De Hooge Berkt, waar Van Straaten deel van uitmaakt, krijgt dat concreet gestalte door de dialoog tussen kerkleiders. Onderlinge verschillen vallen daardoor niet weg. “Terwijl onze kerk zich vanaf het begin inzet voor herstel van eenheid, is er ook zoiets als het bewaren van de eigenheid.”
Museumjaarkaart
De Hilversumse parochiaan Inge van Maaren gooide een steen in de vijver door de vraag op te werpen of het profiel van de toekomstige bisschop niet fors bijgesteld moet worden. “Het is één woord dat de vacature voor een nieuwe bisschop misschien samenvat: we zoeken een levenskunstenaar. Maar de kerk die zo’n bisschop zoekt, moet dan ook onder ‘wij bieden’ durven schrijven: er is hier genoeg ruimte om die kunst ook te kunnen uitoefenen.” De gedroomde bisschop van Van Maaren heeft een museumjaarkaart, bezoekt manifestaties en bioscopen, kijkt documentaires, maakt plaats in de agenda voor ongeplande ontmoetingen en zoekt verbinding met het onbekende. Zij riep op om een einde te maken aan de maatschappelijke vervreemding die de kerk nu nog vaak parten speelt, onder meer door de eigen taal, structuren en riten. De kerk zou veel meer moeten denken aan een werkplaats, een laboratorium voor vergezichten. “Zo zou de kerk onderdeel zijn van de vooruitgang en partner in verlangen. Ze zou ook weten te communiceren op een manier die aandacht vraagt, die aankomt en overkomt. Van dat alles herken ik nu te weinig in de kerk.” Van Maaren had voor de nieuwe bisschop alvast een cadeau in petto: een enkele reis toekomst.
Filmisch portret als aanzet voor gesprek
Tijdens het symposium is een filmisch portret van Mgr. Joris Vercammen, gemaakt door Dio van Maaren, in première gegaan. Met beelden uit een eerdere EO-documentaire over een pelgrimstocht van de bisschop door Lapland – geïnspireerd op teksten van Dag Hammerskjöld – en een recent opgenomen gesprek in de kerk waarin hij als kind opgroeide, vertelt Vercammen over zijn jeugd en roeping, zijn visie op geloof en kerk en de wijze waarop hij zijn rol als bisschop invulling heeft willen geven. Vercammen hoopt dat zijn persoonlijke, inspirerende en soms kwetsbare en uitdagende getuigenis in parochies gebruikt zal worden om het gesprek aan te gaan over de rol van de kerk in onze samenleving, de uitdagingen waar parochies voor staan en de kansen die de Oud-Katholieke spiritualiteit daarbij biedt. “Zie het als de neerslag van mijn ervaring en wat mij gedreven heeft”, aldus Joris Vercammen. “Ik heb geprobeerd om een eerlijk en voor sommigen misschien soms ongemakkelijk getuigenis te geven over mijn geloof en mijn visie. Als aartsbisschop heb ik steeds willen uitgedragen dat we niet bang moeten zijn voor de vragen die van buitenaf op ons afkomen of binnen onszelf spelen. Het is mijn diepste overtuiging dat gemakkelijke grote antwoorden niet bestaan en het juist van kracht getuigt om het leven tastend, twijfelend en aarzelend tegemoet te treden. Geloven is uiteindelijk het vertrouwen dat God met ons op weg wil gaan.”
De volledige teksten van de sprekers kunt u hier teruglezen:
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 11 januari 2020