Wanneer iemand tijdens een zondagse eucharistieviering kennismaakt met de Oud-Katholieke Kerk, kan dat heel wisselend uitpakken: de een ervaart het als thuiskomen, de ander voelt zich volledig vervreemd door de ouderwetse taal en rituelen. De eerste zal zich misschien verbazen over de diversiteit van de aanwezige personen. De tweede misschien over de moderne mensen die zich blijkbaar thuis voelen in deze vorm van liturgie. Wat vertellen deze verschillende ervaringen ons?
Dit is deel 1 van een drieluik, waarin priester Leonie van Straaten over haar persoonlijke spanningsveld deelt. Zij leeft namelijk actief mee in twee gemeenschappen.
Mijn eigen eerste ervaring met de oud-katholieke liturgie was niet in een zondagse eucharistieviering, maar in de Nieuwjaarsvespers in de Gertrudiskathedraal. Mijn man en ik zaten achterin, verrast over een volle kathedraal toen we, in onze beleving ruim op tijd, een kwartier van tevoren binnenkwamen. Het is al een tijdje geleden en aan die overvolle kathedraal kan ik weemoedig terugdenken, maar daar gaat het nu niet om.
Het gaat me om de ervaring die me daar ter plekke compleet overviel: ik was in één klap terug in de kerk van mijn kindertijd. Een stoet die binnentrekt, het processiekruis voorop, de witte handschoentjes her en der, de gewaden en tot slot de bisschop in vol ornaat… Het ontroerde me, terwijl de stoet langstrok. En heel diep van binnen kwam ik thuis.
Spanningsveld tussen twee gemeenschappen
Die ontroering en dat thuiskomen overviel me. Want ik leef al vele jaren in Gemeenschap De Hooge Berkt1, waar mede door het oecumenische karakter veel speelruimte is ontstaan voor de invulling van de zondagse vieringen. Het vieren in de gemeenschap is laagdrempelig, de taal is eigentijds, we zijn oecumenisch en zoeken de grenzen op van wat binnen onze gemeenschap als inspirerend ervaren wordt. Ik ben hier gelukkig, het is mijn thuis en ik werk er graag in mee.
Wat me overkwam in die Nieuwjaarsvespers in de kathedraal, stemde me tot nadenken. Ik realiseerde me dat het laagdrempelige van ‘thuis’ dus niet het enige was waarmee ik vertrouwd was. Blijkbaar zit de traditie waarin ik ben opgegroeid, met alles erop en eraan, nog altijd als een kostbaar goed in mij verborgen. Het verborgene werd in die bewuste vesper aangeraakt en, heel kort samengevat: daarna liet ik me betrekken bij de oud-katholieke liturgie. Dat ging ver, want in 2016 werd ik diaken gewijd en in 2017 priester. Ik ben gelukkig in beide gemeenschappen en tegelijkertijd brengt het me in een spanningsveld, dat ik als gezond ervaar. Het houdt me wakker en in beweging.
Spanningsveld in de liturgie
Vergelijkbaar met het spanningsveld waarin ik persoonlijk in leef door deel uit te maken van twee verschillende geloofsgemeenschappen, is er een spanningsveld dat volgens mij door velen in onze kerk met name in de liturgie ervaren wordt. Op dat spanningsveld wil ik in de volgende bijdrage verder ingaan.