Dit jaar is het 1700 jaar geleden dat het concilie van Nicea plaatsvond. Dit heugelijke feit wordt wereldwijd in alle kerken gevierd. Ook in de onze. Velen van u zal het echter weinig zeggen: waar gaat het over? Het was de eerste grote kerkvergadering van alle christenen, na de Romeinse christenvervolging die in het jaar 313 was geëindigd. Het resultaat van dit concilie was één geloofsbelijdenis die voor alle kerken zou moeten gelden. Pastoor Tjeerd Visser neemt ons mee in de betekenis van Nicea.
Door: Tjeerd Visser
Beeld: Fresco Concilie van Nicea, Giovanni Guerra (1588-1590) – Vaticaan (Wikimedia Commons)
De grote vraag die tijdens het concilie van Nicea centraal stond was: wie is Jezus? Meer precies: in welke verhouding staat Jezus als de Zoon tot de Vader? In de jaren die voorafgingen aan deze vergadering was er namelijk strijd uitgebroken over deze vraag. Er waren verschillende groeperingen, met verschillende visies. En de gemoederen liepen hoog op. Uiteindelijk moest Constantijn, de Romeinse keizer van die dagen, eraan te pas komen: hij was degene die het initiatief nam tot deze vergadering. Immers, niet alleen de eenheid van de kerk, maar ook van zijn rijk stond op het spel.
Eenheid een actueel thema
Het moge duidelijk zijn: religie had in die tijd een heel andere plek in de samenleving dan ze nu heeft. Weinigen in ons land zullen zich druk maken over dergelijke theologische kwesties, behalve een handvol theologen. En toch. Als we iets uitzoomen dan blijkt ook in onze samenleving, in onze tijd, de eenheid een actueel thema. Het gebrek aan eenheid wordt ten zeerste gevoeld. Niet alleen in ons land, maar ook in andere delen van de wereld blijken er grote kloven te bestaan: economisch, sociaal, politiek en ook religieus. Niet zelden klinkt het woord ‘polarisatie’ wat van het Griekse woord ‘polamos’ afkomstig is, en ‘strijd’ of ‘oorlog’ betekent. Groepen mensen staan tegenover elkaar en weten elkaar maar moeilijk te vinden. Ieder in zijn eigen bubbel.
Elkaar weten te vinden
Ondanks deze polarisatie is er nog steeds een grote groep mensen die elkaar wél weten te vinden, ondanks het feit ze verschillend zijn. En als ze elkaar niet kunnen bereiken, dan hebben ze in ieder geval die bereidheid. Wel klinkt regelmatig de vraag: hoe dan? De tijd dat een keizer tot een gesprek kon dwingen ligt ver achter ons. Sterker nog: dergelijke dwang zou eerder negatief werken. De vraag dient zich aan: zou het gesprek niet eerder van onderop moeten komen? Vanuit de samenleving zelf? Vanuit de mensen zelf, vooral vanuit díe groep mensen die het beste voor heeft met de samenleving? Van oudsher is dat de kerk. Een bisschop die leefde nog vóór de tijd van het eerste concilie, Ireneüs van Lyon, omschreef de taak van de kerk als volgt: ‘Wat de ziel is in het lichaam, is de kerk in de samenleving’.
Kan de kerk van betekenis zijn voor de samenleving?
Dit had keizer Constantijn goed begrepen: als het in de kerk al misgaat met de eenheid, hoe kan het dan ooit goed gaan met de eenheid in de samenleving? Positief, en als vraag geformuleerd: kan de kerk niet meer van betekenis zijn voor de samenleving, naarmate zij meer één is? Haar boodschap zou des te relevanter én geloofwaardiger worden. Juist ook in een tijd waarin religie niet meer de plek heeft die ze ooit had, is een eensgezinde boodschap van wezenlijk belang. Het is dan ook goed om, in een tijd waarin de kerk nog steeds niet één is, verre van dat, terug te keren naar de tijd waarin ze dat wel was. En te kijken naar, en leren van, een periode waarin, ook toen al, die eenheid op het spel stond, en het haar lukte deze te bewaren.
Eén belijdenis
Resultaat van die ene kerkvergadering was één belijdenis, die voor alle afzonderlijke kerken zou moeten gelden. Nog steeds is deze belijdenis de kern van de geloofsbelijdenis, die alle kerken wereldwijd, iedere zondag opnieuw uitspreken. Hoe verschillend kerken ook zijn, in deze belijdenis zijn zij één: dat Jezus de Zoon van God is, mens geworden om hen te laten delen in zijn heerlijkheid die geloven. Dit was de slottekst van dat eerste concilie te Nicea, later zou deze uitgebreid worden tot de tekst zoals wij die nu kennen:
“Wij geloven in één God, de almachtige Vader, schepper van al wat
zichtbaar en onzichtbaar is. En in onze ene Heer Jezus Christus, de Zoon
van God, (verwekt) geboren als Eniggeborene uit de Vader, dat is uit het
wezen (substantie) van de Vader, God uit God, licht uit licht, ware God uit de
ware God, één in wezen (substantie) met de Vader, door wie alles geworden
is, zowel in de hemel als op aarde, die omwille van ons heil is afgedaald,
vlees is geworden, mens is geworden, geleden heeft en op de derde dag
verrezen is, die komen zal om te oordelen levenden en doden. En in de
Heilige Geest.”
Natuurlijk, ieder van ons zal zo zijn eigen ideeën hebben bij deze geloofsbelijdenis. Een artikel dat voor de één een grote waarheid in zich bergt, roept bij de ander wellicht weerzin op. Het is een tekst die door ieder van ons heen moet gaan, en vlees en bloed moet worden in ons persoonlijk geloof, in ons persoonlijk leven.
De eenheid van christenen
Maar, als aloude samenvatting van wat de inhoud van ons geloof in de kern betekent, verenigt ze alle individuele christenen met elkaar, in tijd en ruimte. Moge dit jubileumjaar ons dan ook opnieuw bewust maken van de grote betekenis die deze tekst heeft voor de eenheid van de christenen wereldwijd, en aanzetten ons daar blijvend voor in te blijven zetten. Niet omdat de keizer het wil, maar omdat Hij het wil: ‘Opdat zij allen één zijn (Joh. 17, 21).