Het christelijk geloof staat bol van rituelen. Bidden, naar de kerk gaan, communie doen, samen zingen, processies lopen, een kaarsje branden. Wat doen die rituelen met ons brein? Zijn rituelen goed voor ons brein? En is er een verschil tussen religieuze rituelen en ‘gewone’ gewoontes? Prof. dr. Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie, vertelt erover in een interview.
Dit interview werd eerder gepubliceerd in het Kom & Zie magazine.
Heb jij het magazine al gelezen? Je vindt hem online via deze link.
‘Gewoonten heeft iedereen, die maak je met je dagelijkse gedrag. Ze geven je een gevoel van veiligheid en controle. Heb je een nieuwe baan, dan is het eerste dat je onbewust doet nieuwe gewoonten creëren, zodat je je comfortabel kunt gaan voelen en ruimte krijgt voor het innemen van alle andere nieuwe indrukken. Rituelen gaan een stap verder. Ze zijn vaak gebaseerd op gewoonten, maar bevatten extra handelingen die onnodig zouden zijn in een gewoonte. Denk bijvoorbeeld aan het lopen van een processie, het knielen bij het bidden of het slaan van een kruisje. Om te kunnen bidden of naar een kerk te komen, heb je deze handelingen niet nodig, maar ze voegen iets extra’s toe. De handelingen komen voort uit traditie, cultuur en – het belangrijkst – geloof, en ze bepalen de deelnemer van het ritueel bij iets groters. Ze helpen de aandacht te focussen.’
Brengen rituelen nog meer teweeg in het brein dan dat? En hoe zit dat met specifieke rituelen? In de Oud-Katholieke Kerk worden veel rituelen gebruikt. Gebeuren er andere dingen in je brein als je bijvoorbeeld een kaarsje brandt, dan wanneer je een kruisje slaat?
‘Dat is moeilijk te zeggen, er is weinig onderzoek gedaan naar dit soort specifieke onderwerpen. Wel heeft men uitgebreid onderzocht wat er in je brein gebeurt tijdens gebed en tijdens het samenzijn zoals in de kerk gebeurt.’
Is bidden meer dan een wens doen?
‘Als we niet oppassen kan ons gebed soms voelen als een verlanglijstje aan Sinterklaas, maar toch is er een wezenlijk verschil. Maak je een verlanglijstje voor Sinterklaas, dan is dat puur eenrichtingsverkeer. Als we bidden, zijn de gebieden in onze hersenen actief die oplichten als we communiceren met iemand. Wij praten niet alleen tegen God, Hij communiceert terug, zegt ons brein. Daardoor komen tijdens het bidden stoffen vrij als endorfine, dopamine en oxytocine, die ons een goed gevoel geven. Bovendien is gebed een moment van zelfreflectie. Het gebied achterin ons brein, waar onze empathie en interne gevoelens worden waargenomen, wordt gestimuleerd. Gebed helpt ons daardoor reflecteren op onze emoties en op onze relatie met anderen. En als je bidt, ervaar je je niet alleen. Word jij dus wakker met de gedachte: ik ben vandaag weer alleen, niemand om even mee te praten? Begin je dag dan met gebed.’
Bidden is niet alleen een solitaire activiteit, we bidden ook samen met andere gelovigen, onder andere in vieringen. Wat voor invloed heeft die vorm van gemeenschap op ons?
‘Dat samenzijn, zowel tijdens gebed als tijdens (de rest van) een viering, is enorm goed voor ons welzijn. Als we bijvoorbeeld samen zingen, komen dezelfde stoffen vrij als bij het bidden: endorfine, dopamine en vooral oxytocine. Door dit laatste hormoon ervaren we een gevoel van saamhorigheid, van verbinding. Een krachtig gevoel, dat waarschijnlijk ook de reden is dat mensen na ernstige gebeurtenissen, zoals een aanslag, vaak verzamelen op de plek des onheils en dan samen zingen.’
Dat samenzijn is dus waardevol en zouden we moeten koesteren. Waarom vinden we het dan soms toch zo moeilijk om die moeite te doen?
‘Als mensen zitten we van nature zo in elkaar dat we het liefst zoveel mogelijk energie conserveren, zowel fysieke als mentale energie; we doen het liefst zo min mogelijk moeite voor het beste resultaat. Als jij dus een (voor jou) comfortabel patroon hebt in je leven, kost het moeite om daar verandering in te brengen. Zou je regelmatiger naar de kerk willen gaan, vaker willen bidden, minder tijd op je apparaten willen zitten, zodat je meer tijd en vooral oog hebt voor de mensen om je heen? Dan moet je daar een bewuste keuze voor maken en vervolgens moeite voor doen. Dat kost je dus iets. En als mensen kunnen we daar goed elkaars hulp bij gebruiken. Vertel mensen in je omgeving van je goede voornemen, je wens voor verandering en vraag of ze je willen helpen, of het samen met jou willen doen.’
Die gezamenlijkheid, samen het geloof beleven, samen toewerken naar een rijker geloofsleven, is nu al een paar keer teruggekomen. Wat kan die verbinding vergroten?
‘Iets wat veel mensen meer zouden kunnen doen: wandelen. Er bestaat een rijke geschiedenis van lopend biddende geestelijken, processies, labyrinten die biddend gelopen kunnen worden en niet te vergeten: pelgrimages. Prachtig in het wandelen met anderen is dat het je stimuleert om te zoeken naar ritme. Ieder mens heeft een eigen intern ritme en een eigen wandelritme. Door samen te wandelen ga je onbewust op zoek naar elkaars ritme, zodat je je op je wandelgezel kan afstemmen. Hierdoor kom je nader tot elkaar en wordt de harmonie vergroot, evenals de al eerder genoemde empathie. Je voelt je sterker verbonden met elkaar als je wandelt. Daarnaast is wandelen een goede activiteit om bij te bidden, doordat je brein – mits je ondertussen niet luistert via oordopjes of een gesprek voert – tijdens het wandelen in zijn ‘default mode network’ terechtkomt. Dat is het onderbewuste netwerk in ons brein dat actief wordt zodra ons cognitieve brein tot rust komt. In die default modus staat ons brein open voor nieuwe ideeën en oplossingen voor problemen waar we al uren mee hebben geworsteld. Het geeft ook ruimte aan interne communicatie en communicatie – verbinding – met het ‘andere’.’
Altijd verbonden
Of je rituelen nu alleen of met anderen doorloopt, je bent er nooit werkelijk alleen mee. Met rituelen sta je in een lange traditie en verbind je je met je voorgangers, met de mensen aan wie je tijdens rituelen denkt en met God. Aanbevolen voor (en door) het brein!
Prof. dr. Erik Scherder is hoogleraar Klinische Neuropsychologie (VU) en hoogleraar Bewegingswetenschappen (RUG).
Tekst: Christien Bos
Fotografie: Dustin Veneman