Maandag in de Goede Week

Luc De Saeger schreef de teksten voor het boekje “Op weg naar Jeruzalem”. Een meer uitgebreide versie van de teksten voor de Goede Week wordt dagelijks op de website geplaatst.

 

 Maandag in de Goede Week – 25 maart 2013

‘God heeft jou bezocht en jij hebt het niet gezien’ (Lucas 19:41-48)

Toen hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon hij te huilen over het lot van de stad. Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu. Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten insluiten. Ze zullen je met de grond gelijkmaken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten, omdat je de tijd van Gods *bezoek* niet hebt herkend.’
Hij ging naar de tempel, waar hij de handelaars begon weg te jagen, terwijl hij hun toevoegde: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’ Dagelijks gaf hij onderricht in de tempel. De hogepriesters, de schriftgeleerden en de leiders van het volk wilden hem uit de weg ruimen, maar ze wisten niet hoe ze dat moesten doen, want het hele volk hing aan zijn lippen.

‘Je hebt de tijd van Gods bezoek niet herkend’ (vers 44b). Je hebt niet (in)gezien dat God nu naar jou omkijkt en hij jou momenteel bezoekt. Die kans, dat aanbod, heb je niet alleen laten voorbijgaan, je hebt ze ook niet gezien.
Twee heel geladen Bijbelse woorden gebruikt Jezus in deze ene zin: kairos en episkopè.

Kairos is de tijd van de kansen, de tijd van vruchtbaarheid, de tijd van zegen en genade. Die tijd is er niet altijd. En hij is ook niet eeuwigdurend, hij gaat ook voorbij. Men moet dus alert zijn, waakzaam zijn en zien wanneer die tijd aanbreekt. Lucas heeft het veelvuldig over kairos, in zijn reisverhaal van Jezus viel het woord al vier keer (12:42.56; 13:1 en 18:30).

Episkopè drukt Gods zien en omzien naar mensen uit. En dat omzien is een actief omzien: God gaat naar mensen, hij bezoekt hen. En hij brengt heil mee. Zo bezocht hij Abraham en Sara – het eerste bezoek van God dat de Bijbel verhaalt – en zegt hij aan dat Sara, oud en kinderloos, een zoon zal krijgen. Als mensen heil zien gebeuren, erkennen zij dat als een ingrijpen van God en zeggen zij dat God hen heeft bezocht. Zo de inwoners in Galilea wanneer zij zien hoe Jezus het gestorven jongetje van een weduwe in Naïn tot leven wekt (Lucas 7:16).

Maar als mensen volharden in kwaad, bezoekt God hen ook. Dan brengt hij rampspoed. Daarvoor waarschuwen de profeten telkens weer. En ook zo’n bezoek heeft als uiteindelijke bedoeling dat mensen tot inkeer komen en zich openstellen voor het goede.

Jezus zegt ook wat Gods aanbod inhoudt: al wat met vrede te maken heeft. Vrede, niet als afwezigheid van oorlog, maar als shalom, de volheid van harmonie, harmonie in de relatie met God, met de medemens, met zichzelf. Dat heeft God willen aanbieden in Jezus. Dat is de hand die hij reikt aan mensen. Om die gemiste kans, om die blindheid voor het goddelijke aanbod huilt Jezus. Niet zozeer over de rampspoed die over de stad zal komen.

De taal die Jezus hier spreekt is de taal van de profeten. En profeten bedienen zich niet enkel van woorden om Gods boodschap te brengen, soms doen zij dat ook met een gebaar of een handeling. Die drukt dan symbolisch de boodschap uit. Dat is wat Jezus doet in het tweede deel van de perikoop, wanneer hij de stad is binnengegaan: hij reinigt de tempel. In het evangelie van Johannes staat het verhaal van de tempelreiniging helemaal vooraan, als een programmaverklaring (Johannes 2:13-22). En daar wordt met nadruk gezegd dat Jezus heel krachtig optreedt. Hier, bij Lucas, wordt de handeling heel kort vermeld. Zij heeft hier veeleer symbolische betekenis. Want wat Jezus hier doet – het uitdrijven van de handelaars – is wat zal gebeuren in de eindtijd wanneer alle vijanden van Jeruzalem de stad erkennen als plaats van samenkomst en wanneer mensen rechtstreeks hun gaven zullen kunnen brengen aan God zonder tussenkomst van handelaars die op gewin uitzijn. Zo staat het in het visioen van de profeet Zacharia, als laatste zin:  ‘Als die tijd aanbreekt, zullen er nooit meer handelaars zitten in de tempel van de HEER van de hemelse machten’ (Zacharias 14:21).

Er is uitkomst en toekomst voor Jeruzalem, dát maakt Jezus duidelijk.

God en Vader,
u bent in Jezus onder ons komen wonen.
Hij kwam naar ons met uw vrede,
die vrede waar mensen ten diepste naar verlangen:
in harmonie leven, verzoend met de anderen,
met onszelf en met u.
Wij danken u.
En help ons om de vruchtbare momenten,
de momenten waarop verzoening zich opent en wrok en wraak bedaren,
help ons die momenten te zien, die kansen te gebruiken.
Help ons klaar te staan om u te ontvangen.
Wij vragen u dit
op het woord van Jezus
en aangeblazen door uw Geest in ons.