Harry Kuitert (1924-2017) en de oud-katholieke theologie

Het overlijden van prof.dr. Harry Kuitert op 8 september 2017 was voor Dr. Mattijs Ploeger, rector en docent systematische theologie en liturgie van het Oud-Katholiek Seminarie (Universiteit Utrecht) aanleiding om hem ook van oud-katholieke zijde graag te gedenken als een oprecht en dapper theoloog:

‘Zoals in interviews op internet is te lezen, was het voor prof.dr. Harry Kuitert niet altijd eenvoudig om alle reacties te incasseren die op hem afkwamen naar aanleiding van zijn boeken. Zijn publicaties waren een getuigenis van zijn eigen geloofsweg, die begon bij de gereformeerde verzuiling en die – via een kritisch-christelijke fase – eindigde bij een culturele opvatting van het christendom zonder God. Dat werd hem in zijn eigen gereformeerde kerk (thans deel van de PKN) dikwijls niet in dank afgenomen. Hoewel men tegelijk moet zeggen dat het hem door anderen – binnen zijn eigen èn binnen andere kerken – juist wèl in dank werd afgenomen. Hier sprak een dominee en theoloog die, net als veel kerkleden, twijfels had bij de vaststaande leer. De vragen van veel kerkmensen, vanaf de jaren zestig tot op vandaag, werden door hem verwoord. Daarvoor past, ook van oud-katholieke zijde, dank en respect.

In één van mijn parochies werd mij eens de vraag gesteld, waarom ik mensen niet adviseerde Kuitert te lezen! En tegelijk werd mij de vraag gesteld, waarom ik me niet duidelijker tegen Kuitert afzette in de prediking en op gemeente-avonden! Beide vragen zal ik hier proberen te beantwoorden bij wijze van eerbetoon aan Kuitert.

Kuitert is voor mij als oud-katholiek theoloog (en docent dogmatiek) het meest interessant in de fase van zijn boek ‘Het algemeen betwijfeld christelijk geloof” uit 1992. In de fase daarvoor was hij nog te gereformeerd en in de fase daarna had hij al teveel afscheid genomen van datgene wat ons als christenen met elkaar verbindt. Voor mij als oud-katholiek theoloog staat ‘Het algemeen betwijfeld christelijk geloof’ voor een manier van theologiseren die enerzijds uitgaat van de breedte van de christelijke traditie en die anderzijds volledig recht probeert te doen aan het levensgevoel van hedendaagse mensen.

Ik ben het met Kuitert eens, dat een godsdienst niet moet proberen ons tegen de haren in te strijken. De wetenschappelijke en culturele verworvenheden van onze tijd mogen we, ook als christenen, ten volle serieus nemen. Het is interessant om te zien welke spirituele en ethische gedachten dan tòch nog overblijven. Kuitert lijkt daarin goed aan te sluiten bij de manier waarop veel oud-katholieken hun geloof beleven. Zij zijn blij met een kerk die zij als ‘ondogmatisch’ ervaren. Zij mogen op hun eigen manier vormgeven aan spiritualiteit en vormgeving van het leven. Achter die vrijheid van denken en handelen willen veel oud-katholieken – en ook ikzelf – niet terug.

Toch is er ook een onderscheid tussen de oud-katholieke omgang met de christelijke geloofstraditie en de weg die Kuitert is gegaan. De oud-katholieke kerk is ‘traditioneler’ dan Kuitert lief geweest zou zijn. Maar dat komt dan ook, doordat wij de traditie minder ervaren als een blok beton en meer als een levende gemeenschap waarvan wij deel willen zijn. Dit verschil is waarschijnlijk te verklaren vanuit enerzijds de traditioneel-gereformeerde achtergrond waaruit Kuitert zich steeds meer heeft losgemaakt, en anderzijds de ‘levende traditie’ die in de oud-katholieke kerk met haar episcopaal-synodale karakter hooggehouden wordt. Wij hoeven ons niet zo nodig los te maken van kerk, ambt en sacramenten, omdat wij deze (in het beste geval) niet ervaren als dwangbuis maar als levensgemeenschap. Wij hoeven Gods drie-eenheid niet als speculatief terzijde te schuiven, omdat wij haar hebben leren kennen als de basis van eenheid-in-verscheidenheid bij uitstek. Wij hoeven ons niet zo nodig af te zetten tegen de menselijkheid èn goddelijkheid van Jezus Christus, omdat Christus ons niet wordt voorgehouden als een beperking, maar als de ruimte zelve. In Christus staat God naast ons. In al zijn goddelijkheid is hij zo menselijk als wij zijn.

Daarmee is niet gezegd dat het getuigenis van Kuitert voor oud-katholieken irrelevant zou zijn, omdat wij de traditie tegenwoordig minder massief opvatten dan gebeurde in de sfeer waarvan hij gaandeweg is losgeraakt. Ook bij ons blijft een kritische stem altijd zinvol en zelfs noodzakelijk. Het enige verschil is dat wij misschien met iets minder argwaan kijken naar de traditie en dat wij iets minder overtuigd zijn dat onze huidige visie beter is dan die van onze voorgangers.

Onze visie is niet beter, maar wel anders. De ruimte om anders te zijn, anders te denken, anders te handelen, is doorgaans aanwezig in de oud-katholieke kerk. In die zin mogen we dankbaar zijn, dat we in een kerk leven, waarin de ruimte die Kuitert tijdens zijn levensweg heeft gezocht, in onze kerk tot op grote hoogte wordt geboden.

Tegelijk mogen we dankbaar zijn voor theologen zoals Kuitert, die ons leren de traditie te bevragen. Als oud-katholieken doen wij dat ook. Ten dele komen wij uit bij andere antwoorden dan Kuitert. Maar het stellen van vragen en het roepen naar de hemel – zoals ook de psalmist al deed – verbindt ons tot over de grens van de dood.’

 

Tekst: Dr. Mattijs Ploeger

 

Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 18 september 2017