In de Goede Week worden op maandag 25 maart (Haarlem) en woensdag 27 maart (Utrecht) door de bisschop de ‘heilige oliën’ gewijd. We noemen dit meestal gewoon de oliewijding, maar de formele naam is Chrismamis: de mis (eucharistieviering) waarin het chrisma (de belangrijkste van de drie oliën) gewijd wordt. Waar komt dit vandaan? En wat betekent het voor ons?
In grote lijnen is de Chrismamis een normale eucharistieviering, waarin de bisschop pontificaal (= bisschoppelijk) voorgaat. De bijzonderheid van de Chrismamis is enerzijds de uitgebreide zegening van de drie oliën en anderzijds het feit dat deze oliën vervolgens – als onderdeel van de dienst – worden uitgereikt aan de vertegenwoordigers van alle parochies.
Gods heil voor mensen in aardse tekenen
In de katholieke traditie, waarin ook de oud-katholieke kerk staat, wordt Gods heil voor mensen niet alleen verkondigd als boodschap, en niet alleen gevierd met woorden en liederen, maar ook concreet beleefd en ervaren in aardse tekenen. De belangrijkste van deze tekenen noemen we de sacramenten. Tijdens en rondom de viering van de sacramenten wordt aardse materie gebruikt als teken van een hemelse werkelijkheid. Met de ogen van het geloof vallen in deze tekenen het aardse en het hemelse samen.
Naast dingen als water, brood, wijn en handoplegging wordt er ook gebruik gemaakt van olijfolie. In het Oude Testament worden koningen, priesters en profeten met olie gezalfd. De belangrijkste titel van Jezus – Christus – is hiervan afgeleid. De woorden Messias (naar het Hebreeuws) en Christus (naar het Grieks) betekenen “gezalfde”. Als gezalfde koning uit het huis van David is Jezus de beloofde redder van Israël en de volken.
De drie oliën
Christen-zijn betekent ingelijfd worden in Jezus Christus en zijn lichaam. Tijdens doop en vormsel gebeurt dat onder andere doordat wij worden gezalfd met chrisma (Grieks voor zalfolie) waardoor wij zelf een soort Christus (gezalfde) worden met en in Jezus Christus. Het chrisma wordt ook gebruikt bij de wijdingen tot priester en bisschop en bij de wijding van een altaar.
Naast het chrisma wordt ook de olie voor de geloofsleerlingen (catechumenen) gewijd. In het kader van de volwassenendoop kende de vroege kerk het gebruik om mensen te zalven tot geloofsleerling bij de aanvang van de catechese die naar de doop leidde. Het Oud-Katholiek Kerkboek biedt deze mogelijkheid in de Veertigdagentijd, ter voorbereiding op een doop in de Paaswake. Ook wordt de catechumenenolie wel eens gebruikt voor reeds gedoopte kinderen die aan hun catechesetraject beginnen op weg naar de eerste communie of het vormsel.
De derde en laatste olie die wordt gewijd is de olie voor de zieken. Deze wordt gebruikt bij de ziekenzalving. Dit sacrament wordt soms gezien als een overgangsritueel voor stervenden, maar eigenlijk draait het om fysieke of mentale genezing en versterking.
De oliedoos
Alle parochies, en ook sommige priesters persoonlijk, hebben een “oliedoos”. Dit is vaak een klein, zilveren voorwerp (soms zeer antiek, soms modern) met drie compartimentjes voor de drie oliën. Tijdens de oliewijding wordt de olie uitgegoten over watten, zodat de in olie gedrenkte watten verdeeld kunnen worden over alle oliedozen die worden aangedragen door vertegenwoordigers van parochies en door priesters.
Teken van verbondenheid binnen het bisdom
Waarom is het zinvol dat de bisschop de oliën voor het bisdom wijdt? Hier moeten we wegblijven van middeleeuwse voorstellingen alsof iemand door de priester- en bisschopswijding meer “wijdingsmacht” zou hebben dan anderen. Zegeningen en wijdingen zijn geen magie. Waar het wél om gaat, is dat de bisschop geldt als de eerste pastor, liturg en verkondiger van het bisdom. Alles wat we in de kerk doen, staat in het kader van verbondenheid (gemeenschap) met Christus en met elkaar. Van die verbondenheid is de bisschop het zichtbare teken. Vandaar dat de bisschop priesters wijdt, kerken en altaren wijdt, en dus ook de oliën wijdt die in dat bisdom gebruikt worden.
Zo is de link met de bisschop altijd gegeven, wanneer ergens binnen het bisdom een sacrament wordt bediend. Ook de Chrismamis zelf wordt ervaren als een moment van verbondenheid binnen het bisdom. Hoe meer parochianen en priesters de Chrismamis met de bisschop komen meevieren, hoe sterker deze verbondenheid tot uitdrukking wordt gebracht.