Marieke Ridder eerste vrouwelijke deken van het Metropolitaan Kapittel

Donderdag 6 juni jl. heeft het Metropolitaan Kapittel een nieuwe deken uit zijn midden gekozen: Marieke Ridder. Zij heeft haar verkiezing aanvaard. Hiermee is ze de eerste vrouwelijke deken in de lange geschiedenis van het Kapittel, waarvan de oorsprongen teruggaan tot in de hoge middeleeuwen. Ook werd Rudolf Scheltinga benoemd tot kanunnik (een priester die lid is van het Kapittel).

Het Metropolitaan Kapittel is een orgaan dat om de bisschop van Utrecht heen staat, en hem adviseert in bestuurlijke kwesties. Marieke Ridder volgt per 1 juli deken Wietse van der Velde op, die onlangs nog zijn veertigjarig priesterjubileum vierde. Van der Velde was deken sinds 2013 en neemt afscheid omdat hij statutair gezien de leeftijd heeft bereikt om af te treden.

Rechterhand van de bisschop

Als deken wordt Ridder rechterhand van bisschop Bernd Wallet. Ze zal het Metropolitaan Kapittel representeren, en zo nodig kan ze ook namens bisschop Bernd Wallet representatief aanwezig zijn tijdens plechtigheden en bijeenkomsten.

In het dagelijks leven is Marieke Ridder vier dagen per week werkzaam als geestelijk verzorger in Tergooi MC in Hilversum. In de functie van deken zal zij zich vrijwillig inzetten voor de kerk.

Onze redactie sprak Marieke Ridder over haar verkiezing tot deken en legde haar een aantal vragen voor.

Gefeliciteerd met je benoeming tot deken! Ben je verrast?

Ik was inderdaad verrast! De verkiezingen hebben plaatsgevonden tijdens de voorjaarsvergadering van het Kapittel. Stemmingen over personen zijn vertrouwelijk: we schreven allemaal een naam op een briefje. Vervolgens las deken Wietse van der Velde de namen voor en mocht ik als secretaris de stemmen achter mijn eigen naam turven.

Het Kapittel is trouwens klein: naast de bisschop bestaat het uit een deken, secretaris, arcarius (financiën) en drie kanunniken.

Ga je deze functie anders invullen dan je voorganger?

Beslist! Iedere deken geeft er een eigen invulling aan. Wietse heeft heel andere talenten dan ik. Hij is een vat vol kennis van de kerk. Hij is al veertig jaar priester, en heeft ontwikkelingen uit het recente verleden zelf meegemaakt. Ook kon hij er waarschijnlijk meer tijd in stoppen dan ik. Parochies kunnen je wat vrijheid geven om zo’n bestuurlijke functie op te pakken (Van der Velde was daarnaast pastoor, red.). Ik ben als geestelijk verzorger in een ziekenhuis vier dagen per week ‘bezet’.

De wijze waarop ik deken ga zijn, zal zich de komende tijd gaan uitwijzen. Het Kappittel heeft in elk geval alle vertrouwen in mij uitgesproken.

V.l.n.r. Deken Wietse van der Velde, aartsbisschop Bernd Wallet en Marieke Ridder op werkbezoek op Nordstrand (een Duits waddeneiland). Hier heeft het kapittel grond die verpacht wordt en er is een sympathieke oud-katholieke gemeente, die de banden met de Nederlandse kerk en het kapittel koestert).

Als deken zul je straks een adviesfunctie vervullen bij beleidsmatige keuzes die gemaakt zullen worden in het bisdom. Wat is jouw visie op de ontwikkeling van de kerk?

Ik kan me vinden in de lijn die nu landelijk al wordt ingezet om een ‘lichtere kerk’ te worden. Het is voor parochies steeds moeilijker om hun bestuurlijke functies ingevuld te krijgen. De vraag ligt nu voor of we parochies hierin kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld door dergelijke taken meer centraal te organiseren.

We moeten ook gaan kijken wat de materiële en immateriële krachten van parochies zijn. Wat kunnen we daarvan hooghouden? En waarin kunnen de rijkere parochies de arme parochies misschien ondersteunen? Het is helpend om hier vanuit de landelijke kerk naar te kijken. Zo kunnen we voorkomen dat mensen leeglopen op vrijwilligerswerk.

Meer inhoudelijk vind ik het belangrijk dat we gaan kijken hoe onze prachtige klassieke liturgie hertaald kan worden. Zijn er ook andere gebeden mogelijk? Andere liederen, zangbundels? In steeds meer parochies wordt al gelezen uit de Nieuwe Bijbelvertaling, dat is een mooie ontwikkeling.

In je werk als geestelijk verzorger is jouw persoonlijke geloofsopvatting ondergeschikt aan de verhalen en zingeving van anderen. In je functie als deken representeer je straks de Oud-Katholieke Kerk. Daar zit een zekere spanning, klopt dat?

Ja, dat klopt zeker, en dat is ook wat mij aantrekt. Ik zou het een niet willen inleveren op het ander. Ik heb mijn kerk lief, en ook de gezondheidszorg erg lief. Het zijn twee stukken van mij.

Ik doe het werk als geestelijk verzorger met hart en ziel. Ik help mensen bij hun levens- en geloofsvragen en geniet van de gesprekken. Ik werk graag en veel samen met artsen en verpleegkundigen en ben druk op gebied van ethiek en scholing. Mijn geloofsovertuiging is dan ondergeschikt.

Maar de Oud-Katholieke Kerk is de bron waar ik inspiratie uithaal. Daarom vind ik het heel belangrijk om me voor de kerk in te zetten. Daarin lijk ik op andere vrijwilligers in de kerk. Ook zij hebben een eigen werkkring, maar doen daarnaast ook werk voor de kerk.

Het gaat uiteindelijk allemaal terug op één bron, die mij persoonlijk voedt.

Tekst: Janneke van der Veer
Foto: Marjolein van Panhuys