Zondag 25 augustus kreeg diaken Erna Peijnenburg een paar bijzondere stola’s in bruikleen, die zij als diaken mag dragen in de liturgie. Ze zijn al wat langer geleden gemaakt door Fiete Smit-Maan voor haar zoon Peter-Ben, tegenwoordig priester in onze kerk, voor het moment dat hij diaken werd gewijd.
Een paar vragen aan Fiete:
Wanneer zijn deze stola’s gemaakt?
Peter-Ben studeerde in Zwitserland en is daar in 2004 door de Zwitserse bisschop tot diaken gewijd op verzoek van de Bisschop van Haarlem, Jan Lambert Wirix Speetjens.
Priesters hadden in onze kerk vroeger geen eigen liturgische gewaden, behalve albes. De parochies hadden kazuifels, stola’s, velum, voorzetsels, die steeds als een geheel qua stof en versiering bij elkaar hoorden. Priesters hadden eigenlijk alleen een doopstola van zichzelf, die behalve bij een doop, ook gebruikt werd bij ziekencommunie en ziekenzalving. Deze stola’s waren aan de voorkant wit en aan de achterkant paars. Bij het begin van de doopliturgie was de stola paars en op zeker moment werd hij omgedraaid en was wit. Lang geleden heb ik voor de diakenwijding van een vriend eens zo’n doopstola geborduurd. Dat wilde ik voor Peter-Ben ook wel. Maar sindsdien is de doopliturgie vereenvoudigd en zijn doopstola’s in onbruik geraakt. Er zijn moderne witte gebedsmantels in de mode gekomen, waarover geen kazuifel, maar alleen een stola in de liturgische kleur gedragen wordt. Er kwamen, met name in de rooms-katholieke kerk, ‘diakenen voor het leven’. En voor hen werden mooie, moderne stola’s ontworpen. Maar die zijn nogal duur. De bedoeling was, dat Peter-Ben een jaar diaken zou zijn en dan priester gewijd zou worden. Dure stola’s in vier kleuren om slechts een jaar te gebruiken – dat rendeert niet. En een stola zelf maken is heel leuk en mooi werk – als het lukt.
We zien het teken van Christus, en onder aan een kaars. Hoe kwam je aan het idee voor het ontwerp?
De rode stola heb ik het eerst gemaakt. Ik dacht dezelfde stof ook in wit, groen en paars te kunnen krijgen, en die dan op dezelfde manier te kunnen versieren. Dat lukte niet. De witte is dus heel anders geworden; de groene en de paarse zijn van dezelfde soort stof. Naar het lint, waarmee ze versierd zijn, heb ik soms lang moeten zoeken (niet te lang, want er was maar weinig tijd). Het Christus-monogram van de P en de X is altijd zinnig voor de drager en ook voor de mensen die het zien, decoratief en past op de lange stroken stof. Misschien ben ik ook wel onderaan met de kaarsen begonnen – en hield ik bovenaan nog een strook onversierde stof over. Ik weet het niet meer.
Kun je wat zeggen over hoe het was om ze te maken? Veel werk? Was het lastig om aan de goede materialen te komen? Iets dergelijks maken voor liturgisch gebruik is mooi, als je tijd hebt. Vroeger haakten vrouwen nog wel kantjes voor kelkdoekjes, corporales of stoolkraagjes voor de pastoor of voor een wijdeling. Soms zelfs benedictiedoeken. Onder het naaien en borduren, laat je rustig je gedachten gaan – niet alleen over geloven en bidden, maar over alles wat in je op komt, over de wereld, de gebruiker van de stola’s, de kerk … tot de tijd gaat dringen. Ze waren op tijd af!
De stola’s hebben inmiddels een hele reis gemaakt en zijn door verschillende diakens gedragen. Na Peter-Ben zijn ze gedragen door drie diakens in Zwitserland: Frank Bangerter (nu pastoor in Zürich), Nassough Toutoungi (nu pastoor in Biel) en Lenz Kirchofer (priester in algemene dienst van de kerk en eindredacteur van Christkatholisch. Hoe vind je het dat de stola’s van Peter-Ben nu aan anderen worden doorgegeven?
Dat die stola’s al door vier diakenen gedragen zijn, vind ik geweldig. En dan nu door Erna. Ze zijn in 2004 gemaakt voor eenmalig gebruik, maar worden nu al voor de vijfde maal gebruikt – al is het nog maar heel kort. Als ze sinds 2005 ongebruikt in een la in een vochtige sacristie waren blijven liggen, had ik dat wel treurig gevonden.
Overgenomen van de site van Alkmaar
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 1 oktober 2013