Aartsbisschop Rowan Williams hoopt dat Liverpool, als Culturele Hoofdstad van Europa dit jaar, iets zal laten zien van de christelijke wortels van de Europese cultuur. Want zonder die wortels blijft er uiteindelijk geen cultuur over, zei hij.
De aartsbisschop van Canterbury bezocht de stad afgelopen weekend en hield een lezing in een volgepakte anglicaanse kathedraal. In een vogelvlucht van een uur besprak hij wat Europa heeft bijgedragen aan de wereldgeschiedenis, vooral de laatste vijf eeuwen. Daarbinnen vielen minicolleges te beluisteren over de geschiedenis van de westerse roman, de christelijke notie van vreemdelingschap én de uitdaging van de islam. Typerend voor Europa, zei Williams, is het idee dat de mens zelf keuzes maakt voor zijn leven, zelf vormgeeft wie en wat hij wil zijn en waar. De overheid geeft hem daar ruimte voor: die stelt regels waar de keuzevrijheid van de één die van de ander zou beperken, maar laat een bijna grenzeloze vrijheid waar dat niet zo is. Die individuele vrijheid leunt dicht tegen het christendom aan, liet de aartsbisschop zien. In traditionele samenlevingen ligt de rol van mensen vast, in hun familieverband, sociale positie en in relatie tot een ‘heilige orde’ – de wil van God, of van de goden, of de eeuwige harmonie van het al, of een kosmisch beginsel. Moderne ideologieën – nazisme, communisme – maakten het individu ondergeschikt aan een collectief. Maar in het christendom staat het begrip ‘bekering’ centraal: je wordt geroepen uit je cultuur te stappen en ánders te zijn. Je zit niet vast aan de wereld waarin je geboren werd. In de vroege kerk, aldus Williams, kon dat in de praktijk tot het martelaarschap leiden – vanuit het besef dat er een ,,verborgen werkelijkheid” bestond, ,,dieper en duurzamer dan de cultuur die op dat moment de boventoon voerde”. Ook in het middeleeuwse christelijke Europa bleef het besef dat Gods liefde en recht om radicalere keuzes vroegen; daarvoor stapten mensen bijvoorbeeld uit hun sociale leven om monnik of non te worden. ,,Het christendom was dan misschien het absoluut vanzelfsprekende systeem voor middeleeuws West-Europa, maar het bevatte evengoed de kiemen van diep cultureel ongemak, een ironie en scepsis over bestaande omstandigheden en systemen in het licht van Gods daden in het kruis van Jezus en de openbaring van wat Gods recht werkelijk inhield.” Die onvrede mondde uit in het protest van de Reformatie tegen de gevestigde kerk zelf.
Zelfverloochening
Maar, zei Williams, die individuele keuzevrijheid was dus altijd ingebed in zekerheid over een andere werkelijkheid, die van God en zijn rijk. Dat veranderde in de eeuwen na de Reformatie. De onzekerheid en de scepsis over de aardse maatschappij breidde zich uit naar die geloofswerkelijkheid. Twijfel aan jezelf, omdat God je oproept van jezelf af te zien, omdat Hij ook in zijn liefde zichzelf heeft verloochend, is heel wat anders dan twijfel aan jezelf omdat er nergens meer iets waar of zeker is. Williams liet dat zien aan de hand van de ontwikkeling van de westerse roman – te beginnen met geloofsdagboeken van puriteinse voormannen en van rooms-katholieke mystici. Zij beschreven gebeurtenissen uit hun leven en probeerden die in verband te brengen met Gods leiding, met de ervaring van God. Naderhand gaan romanschrijvers op zoek naar andere vormen van zekerheid – en uiteindelijk verdwijnt dat doel uit zicht en blijft alleen nog de zoektocht over. Zo verdwijnt wat Williams het ‘dubbele visioen’ van christenen noemde: ze zijn burgers van de aardse wereld en tegelijk van een hemels rijk. In die aardse wereld zijn ze ’thuisloos’, ze horen er niet, ze weigeren zich er te vestigen. Maar: ,,Die thuisloze ziel, ontworteld uit zijn natuurlijke leefomgeving in een overgeërfde cultuur, om opnieuw geplant te worden in de bodem van Gods universele gemeenschap, die thuisloze ziel die in een onvolmaakte wereld achter de uiterlijke schijn moet kijken en voor wie de claims van de cultuur en de samenleving op definitief gezag verdacht zijn – wanneer die ziel eenmaal wordt afgesneden van het verhaal van Gods handelen in het kruis en de opstanding, vindt hij of zij nergens meer een thuis, op aarde of in de hemel.” Een christen kan met grote scepsis en ironie – met een ,,ondraaglijke lichtheid”, zei Williams – tegen de wereld om hem heen aankijken. Hij kan alles in twijfel trekken wat daar als normaal geldt. Een christen is niet altijd ‘anti’, overal tegen; maar hij stelt vragen omdat hij weet dat er méér mogelijk is, hij beoordeelt vanuit een werkelijkheid achter de horizon. ,,Wij willen van menselijke prestatie en creativiteit niet zeggen: ‘dit is vals en leeg’, maar ‘dit is nog niet alles wat het kan zijn’. En dat méér kan alleen van God komen.
Strijdbaar
Dat onderscheidt het christendom van het communisme en ook van de islam, allebei systemen die ervan uitgaan dat een ideale samenleving binnen deze wereld bereikt kan worden – en dat daar strijdbaar naar moet worden gestreefd. Maar als het besef van die werkelijkheid achter de horizon verloren gaat, als er geen God bestaat die waar en betrouwbaar is, gaat op den duur niet maar de Europese cultuur verloren, maar cultuur als zodanig, zei Williams. Dan is de geschiedenis afgelopen, hoef je niet meer te praten over moraal, samenleving of spiritualiteit, dan heeft de markt gewonnen. ,,Het ‘einde van de geschiedenis’ is een situatie waarin niets meer te ontdekken valt over de menselijke natuur en de mogelijkheden van menselijke relaties en taal. Net als elk ander fundamentalisme gaat het ervan uit dat de boeiende vragen beantwoord zijn en wat er overblijft, is alleen een voorraad manieren om de tijd uit te zitten.”
Slavenhandel
Williams verklaarde ook de ’tweeslachtige’ erfenis van Europa in de wereld uit dat ‘dubbele visioen’. Enerzijds: mensenrechten, vrijheid, democratie, bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opbloei van kunst en literatuur. Maar wat was het gevolg toen Europa vanaf de late middeleeuwen de rest van de wereld onder beheer nam? Slavenhandel, racisme, uitbuiting, kloof tussen arm en rijk. Williams verklaarde het uit de ‘losgemaakte helft’ van dat ‘dubbele visioen’. Het christelijk geloof brengt een zekere rusteloosheid in een cultuur: God roept mensen weg uit hun goede gevoel en hun eigen zekerheid, om een hoger goed te ontdekken dat niet vergaat. Zo deed God het zelf: Hij verliet de hemel om zijn rijk op aarde te brengen; dat leidde tot de ,,ultieme mislukking en duisternis van de kruisiging”, waarna alleen onvergankelijke liefde overbleef. ,,God is dus niet te vinden in de wereld, behalve als mensen bereid zijn alles prijs te geven wat minder is dan God, zodat het onvergankelijke in hen wortel kan schieten. Maar als die rusteloosheid los komt te staan van ieder besef van het onvergankelijke, dan wordt wat in een christelijke context een motor is voor creatieve ironie, kritische vrijheid en hoop, een onophoudelijk, obsessief vragen of ik als individu al heb begrepen wie ik ben en wat mijn behoeften zijn en of ik al de middelen heb gevonden om die te bevredigen”. Williams sloot af met de hoop dat Liverpool iets van die eeuwigheidsdimensie van cultuur zal laten zien – zodat we mensenrechten en vrijheid niet opeisen maar elkaar gunnen, zodat we normen vinden voor het publieke leven, en kunst maken die ,,iets oproept van de rijkdom als de mens openstaat voor het heilige”.
Bron: ANP/Mark Fairhurst
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 30 januari 2008