Mgr. Bernd Wallet tot bisschop gewijd

In de Grote of Lebuinuskerk te Deventer heeft mgr. Barend Theodoor Wallet de bisschopswijding ontvangen. Hij werd al op 15 februari 2020 tot opvolger van mgr. Joris Vercammen als aartsbisschop van Utrecht gekozen, maar vanwege corona heeft de wijding anderhalf jaar op zich laten wachten. De nieuwgewijde bisschop kijkt terug op een “overweldigende en feestelijke viering, die plechtig en tegelijk vriendelijk nabij voelde”. Morgen vindt in de kathedrale Sint Gertrudiskerk in Utrecht de officiële installatie plaats van mgr. Wallet als aartsbisschop van Utrecht en 83ste opvolger van Willibrord.

“Het voelt nu wel écht”, sprak mgr. Wallet na afloop van de viering, “en aan een wel heel lange inwerktijd is vandaag een einde gekomen.” Omdat mgr. Wallet bij zijn verkiezing vorig jaar direct de bestuurlijke jurisdictie over het bisdom kreeg, is hij meteen aan de slag gegaan met zijn nieuwe opdracht. Normaliter volgen de wijding en de installatie kort op de verkiezing, maar vanwege corona heeft dat nu een forse vertraging opgelopen. “Vandaag hebben we in zekere zin ook het afscheid van de pandemie gevierd”, zei mgr. Wallet met een knipoog naar het verder versoepelen van de coronamaatregelen, “we kunnen weer beginnen.”

Vrolijk en vroom
“Anderhalf jaar geleden werd jou, bisschop Bernd, het vertrouwen geschonken om onze herder en voorganger te zijn”, zei kanunnik Marieke Ridder in de preek bij de bisschopswijding. “Een vrolijke en vrome herder kozen we, optimistisch vertrouwend op Christus en zijn Kerk, vertrouwend op Christus de bron van wijsheid.” “Geloven en aarzelen, zekerheid en twijfel over wat waar is en wijs, die twee stemmen zijn steeds in ons. Zeker in onze tijd, waarin gelovig zijn een bijzondere keuze geworden is, waardoor je iets uit te leggen hebt. Hoezeer verlangen we dan naar iemand die dit begrijpt maar zich er niet door laat verlammen”, aldus Ridder.

Kerk van Zweden
De bisschop van Haarlem, mgr. Dirk Jan Schoon, ging als consecrator voor in de plechtige viering. Matthias Ring (bisschop van het Katholieke Bisdom van Oud-Katholieken in Duitsland) en Robert Innes (bisschop van Gibraltar van het bisdom in Europa van de Kerk van Engeland) deden dienst als co-consecratoren. Ze werden bij de wijding bijgestaan door emeritus-aartsbisschop Joris Vercammen en tien bisschoppen van de Internationale Bisschoppenconferentie van de Unie van Utrecht. Voor het eerst in de geschiedenis van de Oud-Katholieke Kerk trad ook een vertegenwoordiger van de Kerk van Zweden op als medeconsecrator, bisschop Thomas Petersson van Visby. Bij de viering waren ook vertegenwoordigers van andere kerken, onder wie de scriba van de Protestantse Kerk in Nederland ds. René de Reuver, de Utrechtse hulpbisschop mgr. Th. Hoogenboom van de Rooms-Katholieke Kerk en Protopresbyter Ioannis Psomas namens het Oecumenisch Patriarchaat. Ook vertegenwoordigers van het openbaar bestuur woonden de viering bij, onder andere Eddy van Hijum, de loco-commissaris van de Koning in Overijssel, en wethouder Rob de Geest. Daarnaast waren de priesters van het aartsbisdom en vertegenwoordigers van alle parochies aanwezig. De viering viel onder verantwoordelijkheid van het Metropolitaan Kapittel van het aartsbisdom Utrecht, die ook tot taak had om de verkiezing van de nieuwe bisschop te organiseren.

Filmopname
Alhoewel de bisschopswijding normaliter in Utrecht plaatsvindt, is vanwege de pandemie besloten om naar Deventer uit te wijken, de stad waar de Oud-Katholieke Kerk lange tijd titulaire hulpbisschoppen had. De voorganger van mgr. Vercammen, mgr. Antonius Jan Glazemaker was de laatste die deze titel droeg. Speciaal voor de wijding gaf het Catharijneconvent de originele zestiende-eeuwse Deventer bisschopsstaf in bruikleen. Bij de processie van de bisschoppen en priesters rondom de Lebuinuskerk vóór en na de viering reageerde de plaatselijke bevolking aangenaam verrast op de feestelijke en vrolijke optocht, al vroeg het bij sommige passanten enige toelichting wat hiervan nu precies de bedoeling was (“Is dit echt of voor een filmopname?”). 

Fotografie: Marjolein van Panhuys