Een reactie van Mattijs Ploeger.
Antoine Bodar heeft zich verwaardigd een tekst te wijden aan de oud-katholieke kerk. Dat is een grote eer. Het is zelfs teveel eer. Want de blinde woede waarmee hij dit kleine, niemand bedreigende kerkgenootschap alle hoeken van de kamer laat zien, staat in geen verhouding tot de aanleiding.
Die aanleiding was een artikel in Trouw op 19 april jl. Voor even geattendeerd op de oud-katholieke kerk vanwege het vroegtijdig overlijden van de bisschop van Haarlem en de keuze van zijn opvolger, zocht een redacteur een verband met de berichten over de huidige ‘crisis’ in het bestuur van het rooms-katholieke aartsbisdom. Desgevraagd verklaarden verschillende oud-katholieke geestelijken dat er inderdaad af en toe een rooms-katholiek belangstelling heeft voor de oud-katholieke kerk.
Is het kwalijk dat deze oud-katholieken daarbij lieten doorschemeren blij te zijn met hun kerk, waarin niet een pauselijke of bisschoppelijke oekaze, maar een synodaal proces tot beslissingen leidt? Het is goed dat oud-katholieke geestelijken van trots op hun eigen kerk getuigen. Daaruit blijkt namelijk dat zij bestand zijn tegen de nadelen die voortvloeien uit de kleinheid van hun kerkgenootschap. Het is niet altijd makkelijk werken in kleine parochies met beperkte aanstellingen. Uit ijdelheid hoef je echt niet oud-katholiek te worden.
Waarom wel? Omdat je katholiek wilt zijn op een authentieke wijze. In deze kerk zien de bisschoppen het als hun taak, voorganger en inspirator te zijn van een kerkelijk leven waarbij heel de gemeenschap betrokken is. Dat heette in de vroege kerk synodaliteit, en dat katholieke principe is door Rome eigenlijk pas afgeschaft in 1870, toen voor het eerst werd vastgelegd dat de hele wereld maar één bisschop heeft, die te Rome zetelt en naar niemands mening hoeft te luisteren. Bodar doet alsof alleen een beslissing die ingaat tegen de consensus van de kerkgemeenschap ‘de wil van God’ is. Alles wat christenen bedenken die in Christus en de Geest zijn gedoopt en gevormd, is slechts ‘de wil van de mens alleen’. Hiermee maakt hij niet alleen een karikatuur van het vroegkerkelijke, katholieke principe van synodaliteit zoals dat in de oud-katholieke kerk functioneert en waarbij elke christen op grond van zijn of haar doop medeverantwoordelijkheid draagt voor het geheel van de kerk, maar ook van het pausschap zoals dat in zijn eigen kerk geldt. Alsof de wil van God alleen te kennen zou zijn door de gemeenschap te dwingen en tegen de haren in te strijken.
Het artikel van Bodar bevat vervolgens een aantal beledigingen die in grofheid negentiende-eeuws aandoen en in het huidige oecumenische klimaat geen pas geven. De beledigingen stroken ook niet met het officiële rooms-katholieke standpunt over de oud-katholieke kerk. Er is sinds enkele jaren een internationale, door het Vaticaan begeleide dialoogcommissie. Die commissie gaat er niet vanuit dat oud-katholieke bisschoppen ‘ontrouw’ zijn, dat oud-katholieken van Christus’ bruid een ‘oude vrijster’ maken en dat zij ‘het beeld van Christus verlaten en verduisteren’. Ik wrijf mij de ogen uit, maar het staat echt in Bodars tekst. Is na zulke woorden een gesprek eigenlijk nog wel mogelijk?
Tenslotte dweept Bodar met orthodoxe protestanten. Natuurlijk is er met hen een sterke band door de gezamenlijke ervaring van de levende Christus. En voor zover katholieken er een conservatieve moraal op nahouden, vinden zij ook daarin orthodoxe protestanten aan hun zijde. Maar wanneer Bodar die tak van protestantisme presenteert als dichter staande bij het rooms-katholicisme, laat hij voor het gemak wel erg veel buiten beschouwing. Al was het maar het officiële rooms-katholieke standpunt dat oud-katholieken een ‘kerk’, protestanten slechts een ‘kerkelijke gemeenschap’ vormen. Achter die kreten gaat een hele wereld schuil aan visies op Christus, de kerk, het ambt en de sacramenten, waarin oud-katholieken veel dichter bij rooms-katholieken staan dan protestanten. Al weerstaan oud-katholieken meestal de neiging, andere kerken met dergelijke kwalificaties de maat te nemen.
Om al deze redenen is het stuk van Bodar teveel eer voor de oud-katholieke kerk. De aanleiding is futiel, de inhoud ondoordacht en de stijl zo lomp dat het moeilijk is er serieus op in te gaan. Maar ook Bodar is een broeder in Christus, die het verdient wellevend tegemoet getreden te worden. Daarom is hij van harte welkom bij de bisschopswijding op zondag 29 juni om 14.30 uur in de oude (protestantse!) Bavo te Haarlem. Hij kan als gedoopte medechristen zelfs deelnemen aan de communie. Wel eerst even biechten na deze uitglijer.
Mattijs Ploeger, priester van het Bisdom Haarlem van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, is werkzaam als pastoor te Egmond aan Zee.
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 28 april 2008