Vermoeid, maar vol van indrukken van de pelgrimage keerden Jaap Zalm en pastoor Henk Schoon afgelopen zaterdag terug in Enkhuizen. Op 12 mei vertrokken ze vanaf Montignac in de Dordogne per fiets om de tweede helft van de pelgrimstocht van Enkhuizen naar Santiago de Compostela te maken. De eerste helft deden ze twee jaar geleden.
Tussentijds bericht werd uit Burgos ontvangen en al eerder gepubliceerd, onderstaand de vervolgervaringen.
Het is een zware reis geweest, met twee weken van regen, harde tegenwind, kleren en schoenen die niet wilden drogen, moeite om een geschikte slaapplaats te vinden, spaken die braken, een lekke band, anderhalve week buikloop. De meeste pelgrims aten en sliepen in herbergen of hotels. Wij niet. We hebben zo lang mogelijk volgehouden om onze tent, etenswaren en kookspullen op de fiets met ons mee te nemen, berg op, berg af. Totdat het niet langer ging, en we onze slaapzak bijna uitdreven. De laatste drie dagen hebben we doorgebracht in een hotel.
Na een lange klim waren we aangekomen op een top van een berg in Noord-Spanje. Daar stond een kapel, waar een bijbel lag. We hebben samen psalm 121 gelezen. Elk woord daarvan was werkelijkheid. Ook zijn er inzichten ontstaan over de eucharistie. Met name de dimensie die het onderweg-zijn als pelgrim heeft voor de beleving van de eucharistieviering. Voor mijzelf sprekend: de eucharistieviering op zondagmorgen in de kathedraal van Leon was een hoogtepunt. Juist als je een lange weg hebt afgelegd, verwijderd bent van wat je hebt achtergelaten, geplaagd bent door tegenslagen, die je hebt doorstaan, enigszins riekend het godshuis binnenstapt, en daar in de gemeenschap een warm welkom ontvangt, de vredegroet en de eucharistische gave, wordt de essentie zichtbaar van vrede onder mensen die hun weg gaan op aarde.
In de tent las ik elke keer een stukje uit het boekje van een onbekende schrijver uit de veertiende eeuw ‘ de wolk van niet-weten’, over verschillende fasen in een mensenleven, de animale, zintuigelijke fase (materieel), de sociale fase (gezin en gemeenschap) en de fase van eenzaamheid. Nu ik ben teruggekeerd heb ik enige dagen moeite gehad om me weer in te passen in de orde en regelmaat van het gezinsleven. Even dacht ik: zou ik voor eeuwig in de fase van eenzaamheid zijn beland en niet meer terugkunnen? Ik dacht toen terug aan de muur van een gebouw naast de kathedraal in Astorga, waar een raam is met tralies. Een verhaal vertelt dat in het verleden een vrouw zich had laten inmetselen. Zij leefde van wat de voorbijgangers haar aan voedsel door het raam aanreikten. Na terugkomst stelde de plaatselijke fietsenmaker van Enkhuizen voor dat achter in de tuin van de pastorie een kluizenaarswoning zou worden gebouwd met een raam uitkijkend op de Zuiderhavendijk, waardoor de voorbijgangers mij eten kunnen aanreiken.
Zo ver zal het niet komen. Voordat ik het weet ben ik ingewerkt in gezin en in kerk. Maar het zet je wel aan het denken. En ergens, diep van binnen, zit die eenzame zwerver, die pelgrim te broeden op een volgende kans voor boetedoening in eenzaamheid en een versterking van het geloof.
De aankomst in Santiagio viel tegen. De slagregens waren niet de reden. Maar de stroom toeristen die de stad bevolken. En masse klimmen ze achter het altaar een trap op om het beeld van H.Jakobus willen aanraken. Ben ik daar te oud-katholiek voor? Ik kon me daar niet toe overgeven. Stilletjes daalde ik de trap af naar de crypte onder de kathedraal, waar de relieken van Jakobus liggen. Daarna vond ik gelegenheid voor een kort gebed in stilte in een ruimte, waar geen toeristen mochten komen, en waar het allerheiligste sacrament was uitgestald. Nog even nam ik nota van het immense wierookvat die in de kerk hing. Ik hoorde van iemand: voor 300 euro kun je die laten zwaaien. Of je kunt wachten op de dienst om 12.00 uur de volgende dag. De slechte treinverbinding in het week-end liet echter niet toe dat we hier nog langer bleven. En we reisden op vrijdagmorgen vroeg terug naar huis.