Pastoor Helen Gaasbeek verblijft op de Filippijnen voor een bezoek aan onze zusterkerk de Iglesia Filipina Independiente waar zij o.a. de Conference on Globalization and Catholicity zal bijwonen. De komende tijd zal zij regelmatig verslag doen van haar reis.
Vandaag was de eerste dag van kennismaken. Dat begon met een lunch met o.a. kip of Filippijnse wijze. Daarna stond een bezoek aan National Office van de Iglesia Filipina Independiente gepland. Hier heeft de Obispo Maximo zijn kantoor (hij was afwezig, maar we mochten in zijn kantoor zitten) evenals de General Secretary: The Right Reverend Joselito T. Cruz. Er was gelegenheid om hem te ontmoeten en een en ander uit te wisselen over onze kerken. De organisatie van de IFI heeft indrukwekkende kanten. Wat mij ook nu weer opviel, is de organisatie van (de rol van) de leken. Zij zijn georganiseerd in mannen, vrouwen en jongeren. Deze drie groepen zijn op alle niveaus steeds vertegenwoordigd, dus steeds een man, een vrouw en een jongere.
Na ook de National Cathedral bekeken te hebben, sprongen we in een jeepney om de stad te bekijken, met name Intramuros – de muren, de RK kathedraal – maar ook daarbuiten: Rizal Park en Manila Bay (zonder de beroemde zonsondergang). Een mooie dag met dank aan Jun Vincent Manzano Alay-ay en Jem Dela Cruz Reyes!’
Dag 2 van het kennismaken bevatte twee zeer verschillende bezoeken en het nodige gereis met zo’n beetje alle mogelijke vormen van personenvervoer. Allereerst gingen we naar Quezon City, waar het bureau van de Filipijnse Raad van Kerken is gevestigd. Ik werd ontvangen door de General Secretary Rev. Rex Reyes. Hij vertelde open en met enthousiasme over zijn werk.
De Raad bestaat uit tien kerken, waarvan de IFI de grootste is. Zelf is Reyer priester in de Anglicaanse kerk. De NCCP houdt zich bezig op verschillende terreinen, zoals geloof, eenheid, mensenrechten, vluchtelingen en migranten, LHTB, de vredesbesprekingen, milieu. Rechtvaardigheid en vrede zijn weer veelgehoorde woorden evenals de thema’s van het daadwerkelijk in het veld bezig zijn en je durven uitspreken, ook bij lastige onderwerpen. Dat is een indruk die blijft: kerk-zijn omvat ook – of misschien juist – in de oecumene nadrukkelijk meer dan theologische debatten. Nu wil ik niet beweren dat dit in Nederland niet zo is, maar toch valt het actieve hier erg op. Reyes omschreef het werk als dat van de wever. De wever heeft een geheel af te leveren. Er gaat kostbare tijd verloren als hij lang gaat nadenken over welke draad of kleur de meeste waarde heeft in het geheel. Het geheel moet af.
Een bijzonder positieve indruk hield ik over aan de vele jonge mensen die werken op de bureaus of actief worden als er een project is. Dat is toch iets anders dan in ik Nederland gewend ben.
Na nog een rondleiding door de kantoren bezochten we een winkelcentrum waar weer een stevige lunch genuttigd kon worden. Daar zag ik gelukkig ook de eerste versierde kerstboom, want op de Filipijnen leeft men wat dat betreft nu al in de voorbereidingstijd. Vervolgens gingen we naar de workers’ community in Valenzuela. De mensen daar leven het harde leven. Werkdagen van 12 uur of meer zijn er heel gewoon. De huizen zijn zeer klein en de leefomstandigheden moeilijk. Ik ontmoette Arlyn en zij vertelde dat zij 12 uur werkte per dag voor het schamele loon van 280 P (ongeveer €5,00). Op de dag dat zij ging vragen of dit nu terecht was, werd zij ontslagen. Nu heeft alleen haar man nog werk en hij maakt dagen van meer dan 15 uur. Van het kleine beetje dat hij verdient, moeten zij en hun vier kinderen rond zien te komen.
Ook de andere vrouwen, Richel en Arlene, vertellen over de slechte arbeidsomstandigheden. De arbeiders moeten de vele werkuren en de lonen die ver onder het minimum liggen accepteren en als er iemand komt controleren worden ze geacht de omstandigheden wat rooskleuriger te verwoorden. Er zijn geen andere voorzieningen en ze mogen zich niet verenigen in vakbonden.
Leah, één van mijn begeleidsters, is een van de werkers ter plaatse die het IFI programma vormgeeft. Dit programma probeert de mensen bewust te maken van hun plaats in de samenleving en de rechten die mensen hebben. Ook geven ze extra lessen aan de kinderen van arbeiders. De aanwezige kinderen zongen het lied van de 10 rechten van het kind, een speelse manier om hen die rechten bij te brengen. De vrouwen gaven les in het programma, maar leerden zelf ook. Belangrijk was vooral dat de kerk er voor hen was, waar anderen hen in de steek lieten. Hierdoor hielden ze hoop voor de toekomst. Het was een zeer indrukwekkende dag met genoeg stof tot nadenken.
Helen Gaasbeek
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 30 september 2016