Feest van Willibrord in Domkerk

Op 7 november, de kerkelijke gedenkdag van Willibrordus, vond in de Domkerk een symposium (Van) Wie is Willibrord? plaats. Een impressie: 

Op het feest van St. Willibrord kwamen na de Vespers in de Domkerk in Utrecht mensen samen vanuit diverse kerkgenootschappen om te horen over wat Willibrord nu persoonlijk betekent en betekent voor de diverse kerken en voor kerken gezamenlijk.
Hij bracht het Evangelie, bouwde een kerk op en bouwde aan verbindingen in de samenleving. Dat is voor ons een uitdaging: de deuren van alle kerken altijd uitnodigend open en kerkmensen die ook de straat op gaan. Dat gebeurde in ’t klein al op maandagavond 7 november, in een onopvallende processie – van de Domkerk, met zicht op ’t Paushuis, langs het hoofdbureau van de Remonstranten, naar de – voormalige – pastorie van de RK kathedraal. En dat op het Feest van Willibrord.
De ruim veertig aanwezigen zongen aan het eind van de vesper een lied geschreven door Willem Barnard: ‘Breek onze kerken open / zodat men U herkent / ter wille van het Woord / uw naam, die wij belijden / als in de eerste tijden / de dag van Willibrord.’
De bijeenkomst na de vespers werd geopend door ds. Elsbeth Gruteke, als gespreksleider. Prof. dr. Peter-Ben Smit (oud-katholiek) en priester Anton ten Klooster (rooms-katholiek) verhaalden over hun persoonlijke band met Willibrord. Ten Klooster koos bv. bij zijn priesterwijding een uitspraak van Willibrord als credo: ‘In Dei nomine feliciter’ (‘In de naam van God gelukkig’). De archeologe Dietske Bedeaux nam de aanwezigen vervolgens mee naar de zevende eeuw. We gingen Dom-Under. Ze nuanceerde het beeld van de missionaris die het christendom bracht naar een land waar verder alleen maar heidendom was.
Als stichter van een ongedeelde kerk in de Lage Landen is Willibrord geschikt als verbindende figuur. In de tijd van de Reformatie pakte dat echter anders uit. De katholieken eigenden zich Willibrord toe als symbool voor hun strijd tegen protestantse onderdrukking. Protestanten hadden op hun beurt weinig met de missionaris. ‘Willibrord ging in 695 naar Rome’, zei kerkhistoricus pastoor Wietse van de Velde. ‘Onder protestanten was dat not done. En dan was hij ook nog monnik.’ Pas in de twintigste eeuw kregen oud-katholiek en rooms-katholiek weer oog voor elkaar en gingen katholieken en protestanten weer vaker gezamenlijk Willibrord eren.
Er werd nagedacht over hóe dit gezamenlijke meer vorm gegeven zou kunnen worden, o.a. door samen te komen om te bidden. Daar is niks op tegen, argumenteerden zowel de rooms-katholiek pastoor van Utrecht, Ton Huitink, als de oud-katholieke bisschop van Haarlem, mgr. dr. Dirk Jan Schoon, als de praeses van de Synode van de Protestantse Kerk in Nederland, ds. Karin van den Broeke.
De ervaring van samen vieren was bij de drie voorgangers én de aanwezigen vanuit meerdere kerkgenootschappen bijzonder positief. Dat er nog heel wat is om te bespreken en uit te wisselen, bleek ook tijdens de bijeenkomst aansluitend aan de Vespers. Misschien een volgende ontmoeting ‘Dom Under’ in Utrecht om te kijken op welke grond wij als kerken gezamenlijk staan.
Heel opmerkelijk was dat deze bijeenkomst plaatsvond exact 50 jaar na de bijzondere vespers in de Oud-Katholieke Kathedraal met als voorgangers Kardinaal Alfrink en Aartsbisschop Rinkel. De start van verbetering van betrekkingen tussen de Rooms-Katholieke en de Oud-Katholieke Kerk in Nederland. Bij die gelegenheid werd het boek ‘Rome-Utrecht’ gepresenteerd. Sindsdien is er veel gebeurd in de relatie tussen beide Kerkgenootschappen.

 

Rudolf Scheltinga

Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 9 november 2016