Herderlijke boodschap bij het Pinksterfeest

De bisschoppen hebben een herderlijke boodschap geschreven bij het Pinksterfeest. De tekst van de herderlijke brief luidt als volgt:

Zusters en broeders,

Nog even en het is zover: onze kerkdeuren mogen weer open. We hebben ons de afgelopen maanden beholpen. We moesten afstand nemen van onze normale manier van kerkzijn en op zoek gaan naar nieuwe wegen om de gemeenschap in stand te houden. Velen zullen alleen al bij het idee dat we weer bij elkaar kunnen komen opademen. Kerkbesturen en pastoors zullen zich afvragen hoe zij dit alles met de geldende veiligheidsmaatregelen gestalte moeten geven. Uw bisschoppen zijn blij met de versoepeling van die maatregelen, maar hopen tegelijkertijd dat die niet te voorbarig zal blijken te zijn. Bij dit alles vertrouwen we erop, dat Gods goede Geest ons de weg zal wijzen, zoals hij dat de eerste leerlingen van Jezus ook deed.

De heropening van onze kerken vindt kort na Pinksteren plaats en dat geeft onze viering van het Pinksterfeest dit jaar een onverwachte actualiteit. Ook de leerlingen van Jezus zaten binnen, niet in een intelligente, maar in een angstige lockdown. Of er goed geventileerd werd vertelt Lukas niet, maar in een windvlaag vulde Gods heilige Geest het huis. Die Geest zette zich als vlammen van vuur op hun hoofden neer en dreef hen vervolgens naar buiten waar ze aan alle volkeren de vreugde van Jezus’ opstanding moesten verkondigen. Als nu onze kerken opengaan, waartoe zet Gods Geest ons nu aan, hoe verkondigen wij wat we met Pasen hebben ervaren?

Onze gang door het kerkelijke jaar verbindt ons dit jaar op een bijzondere manier met Jezus’ eerste leerlingen. In de tijd voorafgaand aan Pasen vergezelden zij hun meester op zijn weg naar Jerusalem. Hoewel hij aankondigde dat hij daar moest lijden en sterven en ten derde dage uit de doden zou verrijzen, konden de leerlingen die boodschap niet begrijpen. De boodschap dat de dood overwonnen zou worden, was te groot, te omvattend. Met minstens zoveel onbegrip gingen wij dit jaar gedurende de vastentijd onze weg naar Pasen. De omvang en de impact van de crisis konden we nog niet begrijpen. We namen noodmaatregelen, sloten onze kerken, staakten onze kerkelijke en maatschappelijke activiteiten en zochten naar wegen om elkaar nabij te blijven. Van de uitkomst van de crisis durfden en konden we ons nog geen voorstelling maken. We vertrouwden op de tastende wijsheid van regering en wetenschap.

Na Pasen wachtten de leerlingen van Jezus vijftig dagen op de komst van de Geest die de Vader in Jezus’ naam zou zenden. Door de ontmoetingen met de verrezen Heer groeiden ze in hun gelovige vertrouwen dat zij mét hem deelhadden aan een heerlijkheid die groter was dan de dood. Die periode van zoekend en tastend geloof lijkt op de vijftig dagen die wij na Pasen hebben doorgemaakt. Gemeten aan het aantal corona-patiënten op de intensive-care afdelingen in ziekenhuizen lijkt de ergste crisis achter de rug. Langzaamaan worden de veiligheidsmaatregelen versoepeld, onze kerken kunnen met de nodige restricties weer open en nu komt het erop aan om een tweede golf te voorkomen. Wat hebben wij in de vijftig dagen sinds Pasen geleerd? Welke boodschap dragen wij na het Pinksterfeest gedreven door Gods Geest in onze wereld uit?

Nu zou je de bovenstaande vergelijking gewaagd kunnen vinden, alsof de coronacrisis zo ongeveer hetzelfde is als datgene wat wij met Pasen hebben gevierd en alsof de heropening van onze kerken net zoiets is als de uitstorting van Gods heilige Geest met Pinksteren. Pasen en Pinksteren zijn inderdaad meer. Want met Pasen vieren wij niet de overwinning op een enkel virus, maar op de dood zelf. Jezus’ bloed wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Dat betekent dat wij uit alles wat ons bedreigt of angst aanjaagt worden verlost, worden opgetild door Gods grenzeloze trouw. Uit alles wat ons overkomt én uit alles wat wij onszelf en elkaar met onrecht of geweld aandoen. Pasen maakt ons vrij om de beperktheid en de negatieve gevolgen te leren zien van ons geloof in de ongebreidelde maakbaarheid van onze samenleving. Die samenleving staat toe dat niet alleen mensen wereldwijd worden getransporteerd, uit vrije wil als toerist of zakenman/vrouw, of gedwongen als vluchteling of slaaf, maar ook virussen als Covid-19 en zijn opvolgers.

De bevrijding waaraan wij in de opstanding van Jezus deelkrijgen roept ons op om net zo creatief te worden als God in den beginne en de schepping tot een plaats te maken waar het niet alleen voor bevoorrechten maar voor álle mensen goed leven is. De oogst die wij in navolging van de eerste leerlingen van Jezus na vijftig dagen lockdown met Pinksteren binnenhalen is de vrijmoedigheid om deze boodschap te gaan verkondigen. En ja, ook dat is een boodschap voor Parten en Meden en al die andere volkeren, vriend en vijand, wereldwijd. Maar in vergelijking met onze economische orde is er één essentieel verschil: al die volkeren horen die boodschap in hun eigen taal. Dat wil zeggen: niet in de geüniformiseerde taal van een gelijkgeschakelde wereldbevolking, waar iemand aan de ene kant van de aardbol zó ingewisseld kan worden voor iemand aan de andere kant als die maar goedkoper produceert. Alle volkeren horen de boodschap van Jezus die de dood overwonnen heeft, ons vrij maakt van alles wat ons bedreigt en ons aan elkaar schenkt als mensen naar Gods beeld en in zijn gelijkenis.

Als straks onze kerken weer open zijn, gaan we niet gewoon door waar we gebleven waren, gaan we al helemaal niet terug naar een oud ‘normaal’ en kunnen we niet doen alsof er niets gebeurd is. De crisis heeft veel slachtoffers gemaakt die we niet mogen vergeten. We hebben ervaren hoe belangrijk het is om een goede gezondheids- en ouderenzorg te hebben, om zonder angst aan te raken en aangeraakt te worden. Maar bovenal hebben we hopelijk geleerd om opnieuw te zien wat werkelijk belangrijk is in ons leven. Want wat we ons gedurende de lockdown wellicht het sterkst hebben gerealiseerd, is hoezeer wij aangewezen zijn op de gemeenschap die we met God en met elkaar vormen. Dat is ten diepste een gemeenschap van liefde, zoals God in den beginne na zijn goede, zeer goede scheppingswerk ziet dat het niet goed is dat de mens alleen is, maar alleen mens wórdt als tegenover van een kameraad, een vriend, een geliefde. Die ervaring vergt geen wereldwijde vrije markt, maar een medemens van aangezicht tot aangezicht. Met Pasen worden wij bevrijd van de dood en met Pinksteren worden wij uitgenodigd om onze opstanding mét Jezus aan alle volkeren te verkondigen. Onze kerken gaan weer open en met passen en meten kunnen we daar samenkomen voor Gods aangezicht. We stellen onze harten en geesten open voor Gods Geest om in de wereld te getuigen van de hoop die in ons leeft, recht en gerechtigheid te doen en aldus te werken aan de komst van het koninkrijk.

Zalig Pinksteren!

Utrecht/Amsterdam, op het hoogfeest van Pinksteren, 31 mei 2020
Bernd Wallet, aartsbisschop-elect van Utrecht
Dirk Jan Schoon, bisschop van Haarlem