God roept ons op om van het licht te zijn, juist tijdens de veertigdagentijd

Te midden van de hectiek van ons dagelijks bestaan biedt de veertigdagentijd een kostbare gelegenheid tot bezinning en spirituele groei. Maar maken we daar nog wel gebruik van? Hoe kijken we anno 2024 eigenlijk naar de vastentijd? In dit gesprek met pastoor Erna Peijnenburg komen we tot lessen voor het beleven van de veertigdagentijd. Van inspiratie tot persoonlijke rituelen, en hoe die lessen zelfs buiten de kerk relevant kunnen zijn.

Hoe ervaar jij persoonlijk de spirituele betekenis van de veertigdagentijd?
“Vroeger voelde de veertigdagentijd meer als een tijd van verplichtingen, een tijd waarin je streng voor jezelf moest zijn. Maar ik begrijp steeds beter dat het een tijd van genade is. Het is de tijd waarin het lijden van Christus en daarmee het lijden van de wereld centraal staat. Maar het is niet zo dat je eerst moet afzien voordat er een beloning volgt, een beetje zoals een sporter eerst veel moet trainen om uiteindelijk te kunnen winnen. Het lijden en het donker is namelijk niet iets waar we wel of niet voor zouden kunnen kiezen, zoals de sporter wel kan kiezen voor een training. Het lijden en het donker is er altijd in onze wereld en vaak ook in ons persoonlijk leven. De veertigdagentijd is een tijd waarin we extra ruimte maken voor het besef dat God ons juist in duister en lijden roept om ‘van het licht’ te zijn, en ons in dat duister en het lijden extra dicht naar zich toe wil trekken, een liefdevol gebaar.”

Is de manier waarop we naar de veertigdagentijd kijken veranderd?
“Dat we tegenwoordig spreken over de veertigdagentijd en niet de vastentijd is eigenlijk al veelzeggend. Het verraadt dat in onze beleving de kerk of ons geloof helemaal niet meer voorschrijft welke rituelen of praktijken er bij deze tijd horen. Enerzijds geeft dat veel vrijheid, anderzijds zijn we allemaal op onszelf aangewezen. En dat is best lastig. Ik worstel daar persoonlijk ook elk jaar mee.”

Hoe richt jij jouw veertigdagentijd dan in?
“Ik besteed dit jaar extra tijd aan mijn ochtendgebed. Daarna maak ik een wandeling, waarbij ik probeer ‘te wandelen met God’. Dat betekent dat ik voor ogen houd dat God bij me is, alsof Hij met me mee loopt, en dat Hij betrokken is bij wat ik voel, denk en meemaak. Dat wandelritueel is iets extra’s in mijn dag. Zo ben ik me elke dag ervan bewust dat we ons in de veertigdagentijd bevinden. Daarnaast vast ik in klassieke zin door geen alcohol te drinken, maar dat doe ik eigenlijk toch al niet zo veel, en niet te snoepen – die uitdaging is wat groter.”

Vind je ook inspiratie in kunst en cultuur?
“Zeker! Als de Goede Week dichterbij komt luister ik naar de Matteüspassion, maar dan wel in de versie van Jan Rot, die hem zo prachtig heeft vertaald; wat rauw hier en daar maar heel zuiver naar mijn gevoel. Verder kon ik de voorstelling Man van La Mancha met Huub van der Lubbe bezoeken en de nieuwe versie van de film The Color Purple. Ook hierin is prachtige verdieping te vinden die helemaal past bij de opgang naar Pasen die we maken.”

Een parochielid merkt op dat de veertigdagentijd in zijn/haar persoonlijke leven altijd ongemerkt voorbij lijkt te gaan. Wat zou je tegen deze persoon zeggen? Welk advies heb je?
“Als je de veertigdagentijd echt wilt beleven, dan moet je daar moeite voor doen. Het gaat namelijk niet vanzelf. Als je wilt dat de veertigdagentijd niet ongemerkt aan je voorbijgaat, dan moet je vóór aswoensdag een plan maken over hoe je die tijd dan zelf wilt invullen. En dat is een hele concrete opdracht denk ik. Het is een afspraak die je maakt met jezelf om dagelijks iets te doen wat je gewoonlijk niet doet. Dat kan (extra) gebed zijn, meditatie, wandelen of dagelijks iets lezen uit een boek dat je inspireert.”

We zijn bijna halverwege de vastentijd… Is het te laat om nog te beginnen?
“Het is gelukkig geen wedstrijd of prestatie. Als het eens niet gaat zoals je je hebt voorgenomen kun je gewoon de volgende dag wél de draad weer oppakken. Het kan ook helpen om het niet op eigen houtje te hoeven doen. Er zijn vast mensen in je omgeving die de veertigdagentijd bewust willen beleven. Als je die ‘reisgenoten’ vindt, kun je het samen doen en het met elkaar delen. Je kunt ervoor kiezen om te vasten, om bewuster om te gaan met eten – niet alleen minder maar ook meer biologisch en minder vlees, je kunt de hele veertigdagentijd ervoor kiezen om naar bezielende muziek te luisteren, misschien kun je een mooie theatervoorstelling of een film bekijken. Er zijn talloze mogelijkheden. En dan nog gaat het niet vanzelf, maar zul je een zekere, liefdevolle discipline moeten hebben om je voornemen vol te houden. De vastentijd duurt zeseneenhalve week, en dat is nu eenmaal best lang…”

Op welke manier kunnen de lessen van de veertigdagentijd relevant zijn voor het dagelijks leven buiten de kerk?
“Op Nieuwjaarsdag hebben heel wat mensen goede voornemens. Ze beginnen aan iets dat wel een startmoment heeft maar verder ‘voor eeuwig’ is. Meestal kunnen ze dan bij het volgende nieuwe jaar weer met dezelfde voornemens verder, want ergens in het jaar is de moed in de schoenen gezakt. De les die ik meeneem is dat de kerk tijden kent van ‘goede voornemens’ die een begin én eind hebben, bovendien met een feest waar je naartoe leeft. Zo’n afgebakende tijd is meer de menselijke maat; onze levenstijd is namelijk ook niet voor eeuwig. Als de voorgenomen periode ten einde is, ben je weer vrij, ook om – als de tijd rijp is weer nieuwe keuzes te maken.”