‘Wanneer zijn jullie opgericht?’ is een vraag die je als oud-katholiek wel eens krijgt. Eén van de antwoorden die daarop weleens gegeven wordt, is: ‘In 1723, toen we Cornelis Steenoven tot aartsbisschop van Utrecht verkozen.’ Dat is in 2023 driehonderd jaar geleden. Is dit dan dus aanleiding voor het vieren van de driehonderdste verjaardag van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland? Het ligt voor de hand en toch liggen de zaken behoorlijk anders.
Door Peter-Ben Smit
Zeker, het is zo dat Nederlandse katholieken die al jarenlang zonder bisschop zaten in 1723 een nieuwe bisschop verkozen en deze in 1724 ook lieten wijden. Maar als je de betrokkenen verteld zou hebben dat ze een nieuwe kerk aan het stichten waren, zouden ze je verbijsterd aangekeken hebben. Integendeel, zouden ze zeggen: wij gaan juist gewoon door met kerk zijn, en daarvoor hebben we een bisschop nodig.
Twee zulke uiteenlopende opvattingen over dezelfde gebeurtenis roepen vragen op. Wat was er aan de hand in 1723? En: wat zou je er wel en ook niet mee willen in 2023?
Wat was er aan de hand in 1723?
In een notendop ging het in 1723 hierom: kon je na de protestantse Reformatie in Nederland nog wel volop katholieke kerk zijn? Of moest je wachten totdat de protestanten het veld geruimd hadden, katholieke bisschoppen weer openlijk konden optreden, en was je tot die tijd afhankelijk van de diensten van missionarissen? Sommige Nederlandse katholieken vonden van wel, andere van niet. Daarbij speelde het ook een rol dat deze twee groepen het gezag van de paus verschillend inschatten. Bovendien verschilden ze theologisch en pastoraal met elkaar van mening. Dit leidde er uiteindelijk toe dat de ene groep besloot een bisschop te kiezen en te laten wijden, terwijl de andere groep dit vanuit Rome liet veroordelen.
Het resultaat was dat er twee partijen binnen één kerk ontstonden. Hieruit zouden pas veel later, in de tweede helft van de negentiende eeuw, de huidige Rooms- en Oud-Katholieke Kerken ontstaan, als zelfstandige kerkgenootschappen. Een nieuwe kerk werd er in 1723 dus niet gesticht – en ook later niet: beide kerken zien zichzelf als voortzetting van de katholieke kerk in Nederland zoals die tot de protestantse Reformatie bestond.
Kunnen we 1723 vieren?
De vraag blijft daarbij: wat doe je als je ‘1723’ viert of gedenkt? Een conflict vieren dat tot een kerkscheuring leidde, is misplaatst. Maar wat dan wel? De insteek van de Oud-Katholieke Kerk is om in dit jaar de positieve overtuigingen voor het voetlicht te brengen die katholieken in 1723 motiveerden om een bisschop te verkiezen. En dat zijn er heel wat. Bij verschillende gelegenheden komen daarom de volgende thema’s aan de orde:
- De rol van de bisschop voor een kerk: deze staat in dienst van het pastoraat en is nodig voor de kerkopbouw. Daarom kiezen kerken bisschoppen en wijden ze deze. Dit betekent dat kerkelijk leiderschap binnen de kerk en ten dienste van de kerk bestaat.
- De rol en verantwoordelijkheid van de gehele kerk: niet alles hangt van bisschoppen af, er is een kerk nodig om deze te verkiezen en wijden. Dat betekent dat synodaliteit van groot belang is.
- Het belang van de kerk op een bepaalde plaats en in een bepaalde cultuur: je wil kerk zijn in de maatschappij, met een goede verstandhouding ertoe (ook wanneer het kan schuren). Tegelijkertijd wil je ook kerk zijn in verbondenheid met kerken elders, maar zonder dat je daaraan uitgeleverd bent, of dat jij bepaalt hoe anderen kerk moeten zijn. De balans tussen lokaal en internationaal is van groot belang.
Het leven van de kerk zelf kan zo impulsen krijgen uit de bezinning op een conflict uit het verleden. Natuurlijk probeert de Oud-Katholieke Kerk dat ook in afstemming en overleg met andere kerken, niet in de laatste plaats met rooms-katholieke theologen en kerkelijke vertegenwoordigers. Er is een beweging van conflict naar verzoening gaande.