Het is morgen weer grote synodedag. Vanuit Den Helder tot Eindhoven trekken de vertegenwoordigers van de parochies en van de geestelijkheid naar het Melkpad te Hilversum.
Gelet op de berg aan schriftelijke vragen, die de synodalen van te voren hebben ingestuurd, kan geconstateerd worden dat zij zich aandachtig hebben voorbereid en zowel de verantwoording van het bestuur als de beleidsvoornemens hebben uitgekamd.
De meeste onrust geeft de nieuwe berekeningswijze van de heffing op de inkomsten levende kerk. Deze heffing, die parochies betalen voor het salaris van hun pastoor, is vanaf 2011 niet meer gekoppeld aan de inkomsten van de parochie, maar aan de werkelijke kosten. Of anders gezegd: de parochie gaat uit de inkomsten levende kerk de eigen pastoor voor 60% zelf betalen. Dat is een besluit van de extra synode van april van dit jaar.
De wijziging was tot stand gekomen om de grote tekorten op de jaarrekening van de kerk van de laatste jaren terug te dringen. Het Collegiaal Bestuur had bewust gekozen om niet primair te gaan bezuinigen op de formatieplaatsen in het pastoraat, maar om de parochies nog een paar jaar de gelegenheid te geven hun inkomsten te verbeteren. Teveel parochies leunen nu nog op de inkomsten van andere, meer draagkrachtige zusters in het land.
Het bestuur kiest daarmee bewust voor een positieve visie op de mogelijkheden van de parochies..
Parochies, die door de nieuwe heffingsvorm in de problemen komen, kunnen een beroep doen op de zogenoemde solidariteitssubsidie om een korting op die heffing te krijgen. Daar staat dan wel een inspanningsverplichting tegenover. Het bestuur heeft de intentie om in overleg tot maatwerk te komen.
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 19 november 2010