Op 29 december 2017 overleed diaken J.J. (Hans) Knottnerus op de leeftijd van 68 jaar en afgelopen zaterdag, op het feest van Epifanie, hebben we afscheid van hem genomen in de aula van het Gemeentelijk Crematorium te Eindhoven. Op 9 februari aanstaande is het vijfentwintig jaar geleden dat Hans tot diaken werd gewijd. Die wijding was een bevestiging van zijn werk als krijgsmachtspredikant.
Geboren in 1949, groeide Hans op in een hervormd gezin dat in de jaren vijftig toetrad tot de oud-katholieke Gertrudisparochie in Utrecht. Hans voelde zich aangesproken door het werk in de kerk en ging in de jaren zestig naar het seminarie in Amersfoort, waar hij zijn middelbare school deed. In plaats van theologie te gaan studeren, ging zijn weg echter richting het maatschappelijk werk. Hij werkte in de reclassering en bij het Leger des Heils. Hij deed het met een grote inzet en overgave. Hij trouwde Marleen Kamp en samen werden ze gezegend met drie kinderen: Annemarie, Erik en Petra. Helaas hield het huwelijk geen stand. Later, toen Hans de pijn van de scheiding enigszins verwerkt had, trouwde hij – in 2001 -met Marianne Roos. Dankzij de steun en de zorg van Marianne is Hans tot op de laatste dag van zijn leven thuis kunnen blijven.
Na zijn werk als maatschappelijk werker, nam Hans de theologiestudie opnieuw op. Dat leidde ertoe dat hij dus aangesteld kon worden als legerpredikant met een kerkelijke zending door de aartsbisschop van Utrecht. Het was een droombaan voor Hans en het was heel erg voor hem dat door bezuinigingen bij de krijgsmacht het onmogelijk was in vaste dienst te komen. Hij bleef heel zijn leven trots op zijn titel van Majoor-legerpredikant. Daarna is Hans nog enkele jaren in dienst geweest van het justitiepastoraat tot aan zijn vervroegd pensioen op 55 jaar.
De activiteit van Hans binnen de kerk gold zowel de Eindhovense parochie als het landelijk diaconale werk. Wonende in Son heeft hij de groei van de Eindhovense parochie mogen meemaken en die ook op eigen wijze ondersteund. Zo is hij lange jaren secretaris van het kerkbestuur geweest en was hij ook de vaste voorganger in de maandelijkse Dienst van Schrift en Gebed. Op het landelijke niveau was hij secretaris van het diaconale overleg. Hij heeft zich ook ingezet om het permanente diaconaat meer op de kaart te zetten, een opdracht die nog niet voltooid is. Tot enkele jaren geleden was Hans ook in vele parochies van het aartsbisdom gastvoorganger. Vele jaren heeft hij ook de aartsbisschop geassisteerd aan het altaar bij pontificale vieringen in de kathedraal.
In zijn preek bij de uitvaart ging de aartsbisschop in op de wijze waarop Hans in het pastoraat stond. Hij zei onder andere: “In heel zijn werk is dit ook de rode draad: naast mensen gaan staan en eerst naast hen die in nood zijn. Ongetwijfeld zag Hans iets van zichzelf in die mensen terug. Ook al deed hij zich zeker op enig moment als een kleine macho voor, hij was het echt niet. Hans was een zachte man die zachtheid zocht. Hans was niet meedogenloos, integendeel zocht hij zelf en bood hij anderen mededogen. Hans was soms ook onzeker en dat vertaalde zich in een wat onhandige omgang die door anderen onterecht kon geïnterpreteerd worden als afstandelijkheid. Maar dat was Hans in zijn hart zeker niet: afstandelijk. De verhalen uit zijn werk in de reclassering, de krijgsmacht en het justitiepastoraat: ze hebben allemaal datzelfde refrein: in meest heftige situaties probeerde Hans er voor hen te zijn die in nood waren, te lijden hadden, verdriet te verwerken kregen.”(…)
“Precies dat streven om dicht bij de mens-in-nood te staan bracht hem soms in conflict met de instituten waarin hij werkte en ook wel eens met de kerk, ook een instituut. Het ging er dan bij hem niet in dat een instituut zijn oprechte solidariteit niet kon delen. Hoe kon het nou dat je je als gevangenispredikant bepaalde dingen niet kon veroorloven ook als die duidelijk een positief effect hadden op de gedetineerden. Hoe kon het nou dat in de krijgsmacht koele regels de voorrang konden hebben op menselijke nabijheid die zo nodig was. Maar Hans kon als predikant een vrijplaats aanbieden waar die regels tussen haakjes stonden en mensen helemaal zichzelf konden zijn. En dat maakte hem zielsgelukkig. Zo keek hij ook naar de kerk, die voor hem geroepen is om een asiel te bieden aan mensen en een plek te zijn waar menselijkheid in het centrum staat.(…)”
Dat deze herinnering aan diaken Hans ons blijvend moge inspireren.
De Heer zij geprezen voor al het goede dat door Hans tot stand mocht komen. Dat hij voor altijd een thuis gevonden mag hebben in Gods huis met zijn vele woningen!
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 9 januari 2018