In memoriam Govaert Kok

In memoriam mr. G.Chr. (Govaert) Kok (1935-2021), door Bert Maan.

Nog op de dag zelf, 10 maart 2021, bereikte mij het verdrietige bericht dat Govaert Kok, een markant man in en buiten de Oud-Katholieke Kerk, is overleden. Na een val in het revalidatiecentrum waar hij was opgenomen, werd hij naar het ziekenhuis vervoerd. Onze Rotterdamse pastoor Hans de Rie heeft hem nog kunnen bezoeken en kort daarna is hij overleden.

Uit een oud-katholieke familie
Govaert Kok kwam uit wat je een ‘echte’ oud-katholieke familie kunt noemen. Hij was een zoon van de medicus Pieter Christiaan Kok en Anna Engelbertha van den Bergh, die elkaar in de oud-katholieke studentenvereniging ‘Batavia’ hadden leren kennen. Hij studeerde in Leiden rechten (afgestudeerd 1959) en vervolgens notarieel recht (1961). Hij ging werken als advocaat en later als notaris op het kantoor Nauta in Rotterdam, totdat hij in 1976 de overstap maakte naar de rechterlijke macht en benoemd werd tot raadsheer in het gerechtshof Den Haag. In 1989 werd hij president van het gerechtshof in Den Bosch en vervolgens in 1996 president van het Haagse Hof. Na zijn aftreden als zodanig in 2001 bleef hij aan dat Hof als raadsheer verbonden tot zijn pensionering in 2005.

Bestuur
Ik heb Govaert leren kennen in de tijd dat hij in het bestuur zat van de Bond van Jonge Oud-Katholieken. Toen al, zo rond 1961, straalde hij beheerste rust uit en gaf hij blijk van zijn bestuurlijke competenties. Wij ontmoetten elkaar ook bij de reünies van de oud-katholieke studentenvereniging ‘Batavia’ waarvan hij van 1955 tot 1959 fiscus en praeses is geweest, waarbij onze gezamenlijk juridische achtergrond natuurlijk een band schiep. Maar onze meest intensieve samenwerking vond plaats tussen 1975 en 1995. Govaert heeft een goed geheugen en een fijne neus, wat maakte dat hij me in 1975 benaderde om lid te worden van de Commissie voor het Kerkrecht die toen een secretaris nodig had, en hij dacht wel dat ik dat mooi kon doen.

Strategisch
Vanaf die tijd heb ik vele malen van nabij mogen zien hoe hij omging met soms buitengewoon lastige situaties. Zo staat me de gecombineerde vergadering in 1982 nog bij van de Commissie voor het Kerkrecht, de Synodale Commissie en andere vertegenwoordigers uit de kerk ter bespreking van de vraag of de bisschopszetel van Deventer opnieuw bezet zou moeten worden, wat uiteindelijk niet is gebeurd. In zo’n bijeenkomst van strategisch belang toonde hij zijn kunnen en zijn gezag.

Functies in de kerk
Govaert Kok heeft vele jaren deel uitgemaakt van de Synodale Commissie, als vice-voorzitter en ook kort als voorzitter. In die hoedanigheid kon hij de achtergrond van de Commissie Kerkrecht goed gebruiken om zowel bestuurlijk als juridisch de Synode aan te sturen. Hij werd ook de voorzitter van de Commissie Episcopale en Synodale Structuur, waarvan de rapportage in 1976 de grondslag is geworden voor de huidige organisatie van de Oud-Katholieke Kerk. Hij bekleedde in de kerk nog tal van andere functies, waarvoor ik graag verwijs naar het artikel van Lidwien van Buuren in De Oud-Katholiek van 2006 (p. 30-33).

Oecumene
In de ogen van Govaert was de kerk veel meer dan onze Nederlandse kerk. Via zijn bestuurslidmaatschap van de Bond van Jonge Oud-Katholieken kwam hij in aanraking met de oecumenische bewegingen in die tijd, wat onder meer resulteerde in zijn penningmeesterschap van de Oecumenische Jeugdraad. Ook in latere jaren had de oecumene zijn hart: zo was hij van 1983 tot 1991 lid van het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken. Dat was overigens niet zo verwonderlijk: tijdens een oecumenisch jeugdkamp in Finland had hij zijn later vrouw, de Deense zendelingendochter Grete Frimer Larsen (1937-2017) leren kennen. Met haar was hij tot haar overlijden in november 2017 gelukkig getrouwd en zij vormden een hecht gezin met hun drie kinderen, Simon, Kiki en Edsard, in Rotterdam. Ook voor Rotterdam heeft hij veel gedaan; zo was hij jarenlang bestuurslid en voorzitter van de Stichting Bevordering Volkskracht.

Belangrijke inbreng
Ook in de tijd dat wij beiden leiding gaven aan een rechterlijke college, hij tussen 1989 en 2001 en ik tussen 1992 en 2006, heb ik veel met Govaert mogen optrekken. Het was toen gebruikelijk dat de collegepresidenten regelmatig bijeenkwamen om lopende ontwikkelingen te bespreken en het beleid in de rechterlijke organisatie mede vorm te geven.

In die vergaderingen had hij een belangrijke inbreng, vooral als het ging om de zorg voor de individuele mens, ook de individuele rechter. Problemen op dat punt kon hij op een bescheiden maar effectieve manier onder de aandacht brengen. Een voorbeeld daarvan vormt  zijn initiatief om een einde te maken aan de patstelling ten aanzien van koninklijke onderscheidingen voor leden van de rechterlijke macht. Het heersende standpunt was dat het niet aan de ‘uitvoerende macht’ is om te beoordelen of een rechter het werk op voortreffelijke wijze heeft gedaan; dat oordeel berust slechts bij de rechterlijke macht zelf. De gevolgen daarvan waren voor Govaert moeilijk te aanvaarden, want het maakte dat tal van hoogst voorbeeldige en verdienstelijke collega’s niet de maatschappelijke waardering ontvingen die hun in zijn ogen toekwam. Op zijn initiatief werd aan deze patstelling een einde gemaakt, zodat nu weer onderscheidingen worden verleend.

Belangstelling voor de mens in de collega
Zijn belangstelling voor de mens in de collega kwam nog op een andere manier tot uitdrukking. Na zijn pensionering nam Govaert de taak op zich om als één van de oud presidenten of coryfeeën uit de rechterlijke macht was overleden, een paar dagen later een prachtig in memoriam over hem of haar te schrijven. Daarin lichtte hij niet alleen de doopceel, maar voegde er een paar treffende en welgemeende karakterschetsen aan toe. Die berichten werd op hoge prijs gesteld.

Productief
Als je vroeger Govaert een brief schreef, kon je erop rekenen dat je bijna de dag erna al een afgewogen antwoord kreeg. Later stuurde je hem een e-mail, en dan had je uiterlijk de volgende dag een antwoord. Ik heb hem wel eens gevraagd hoe hij dat voor elkaar kreeg, temeer daar hij intussen ook nog tal van boeken schreef. Hij zei toen dat hij de gewoonte had zeer vroeg op te staan en dit soort zaken in de vroege morgen af te handelen. Daardoor heeft hij dus tijd gevonden voor het schrijven van toegankelijke boeken, waaronder de geschiedenis van de gerechtshoven Den Bosch en Den Haag. En niet te vergeten, al in 1987 een geschiedenis van onze eigen Synode!

Afscheid
We nemen afscheid van een dierbare vriend van de kerk, maar ook van een dierbare persoonlijke vriend, die een steun en toeverlaat was voor velen. Hij heeft zijn bijzondere gaven van hoofd en hart gesteld in dienst van de medemens en van zijn geliefde kerk in het bijzonder. Wij zijn hem grote dank verschuldigd. Graag citeer ik hier onze bisschop van Haarlem, Dirk Jan Schoon, die schreef: ‘Ik vertrouw erop dat hij bij God het loon mag ontvangen dat Die voor zijn trouwe dienaars gereed houdt. Daarnaast hoop ik dat we wat we van Govaert aan goeds hebben gekregen, net zo trouw mogen doorgeven.’ Hij ruste in vrede, verenigd met zijn Grete, en het Eeuwig Licht moge hem schijnen!

Bert Maan