De Bèbel op ze Haags: ‘Grappig maar ook serieus’

Jury Smit in gesprek met de bijbelvertaalster

Hoe doe je dat: de Bijbel hervertellen in plat Haags? Tijdens de Maand van de Bijbel (22 jan.-22 febr.) ging Jury Smit in gesprek met theologe Margot C. Berends. Van haar verscheen eind vorig jaar De Bèbel op ze Haags, met daarin veertig prikkelende bijbelverhalen. Het boek ademt de geest van de al even gebekte als vertederende Haagse Harry. Maar het is ook serieus.

‘Haags is soms hard, maar het is ook erg creatief,’ vertelt Berends als antwoord op mijn vraag wat kenmerkend is voor het Haagse dialect. ‘En door die humor laat het je met moeilijke dingen omgaan. Neem jezelf vooral niet te serieus, houdt het je steeds voor. ‘Die speelse inslag maakt de maatschappelijke problemen er niet minder serieus om. Daar worstelt natuurlijk heel Nederland mee, maar ze liggen in Den Haag soms extra voor het oprapen. Armoede, omgaan met de vreemdeling, bijvoorbeeld, ze brengen van oudsher de Haagse kerken in beweging.

Zes jaar geleden, vlak voor een redactievergadering van het Haags Kerkblad, was net het standbeeld verrezen van stripfiguur Haagse Harry, met zijn grote mond en zijn kleine hartje dé grote voorvechter van het volkse Haags. Als vanzelf klopte hij, discreet voor zijn doen, aan tijdens dit overleg. Berends, zelf redacteur van het kerkblad: ‘Iemand opperde om in dit verband iets te doen met Bijbelverhalen en Haagse Harry. Ik stak meteen mijn vinger op: ‘Dit wil ik wel doen.’ Zo schreef ze in Harry´s stijl zes Bijbelverhalen in het blad. En dat smaakte naar meer.

Vingertje

Maar met dat laatste kwamen ook de vragen: ‘Wat roep ik over mezelf af? Kan ik door zo’n project geen mensen kwetsen? Gelukkig kreeg ik steun van een bevriende theoloog, die me wees op wat je met zo’n project kunt betekenen voor anderen. En zo werd het boek gaandeweg bijna een roeping voor me.’

Dat betekende wel weer een nieuwe etappe op een tocht vol vragen. Wil je bijvoorbeeld een compleet beeld van de Bijbel geven? Dat zou het project wel erg veelomvattend maken. Bovendien leent niet alles in de Bijbel zich hiervoor. Selectie was dus geboden, maar welke verhalen kwamen in aanmerking? Berends: ‘Er zijn bijvoorbeeld verhalen die door het vele geweld of de grote vrouwonvriendelijkheid niet in onze tijd passen. Uiteindelijk kwam ik tot een aantal criteria. Zo wilde ik de Bijbel van begin tot eind omvatten, van Genesis tot Openbaring. Daarbinnen had ik als aandachtspunten de zorg voor de armen, het omgaan met de ander, ook met de vreemdeling, en troost en idealisme. Wat ik vooral niet wilde was het vingertje heffen.’

Corona-afstand

Hierop huurde ze voor een week het spreekwoordelijk hutje op de hei, en toen kwam het schrijven zelf. ‘Daarbij borduurde ik voort op de stijl die ik in mijn eerdere teksten in het Haags Kerkblad had ontwikkeld. Belangrijk daarin is dat de lezer zichzelf herkent. Daarom heb ik in het verhaal over de tien mensen met een huidziekte verwezen naar de corona-afstand, de kerauna-afstand. Je moet mensen het gevoel geven erbij te zijn. Een voorbeeld van een geslaagd project op dit gebied is voor mij altijd de Bijbel in Gewone Taal. Het uitgangspunt daarbij was om maar een beperkt aantal verschillende woorden te gebruiken.’

‘Met De Bèbel op ze Haags heb ik geprobeerd een boek te maken dat mensen leuk vinden, maar dat hen ook aan het denken zet. Ik gebruik graag grapjes, waardoor je de tekst anders gaat lezen. Of er in het boek ook gevloekt wordt? Dat heb ik willen vermijden. Wat ik wel gedaan heb is Job (hier “Kankâhjantsje”, JS) “Jeizus Kristus” laten zeggen, maar ik zie dat niet als vloek maar eerder als een aanroep. De humor zit hier in het anachronisme: Job leefde natuurlijk ver vóór Jezus.’

Het volledige interview is straks te lezen in maartnummer van De Oud-Katholiek, dat na 11 maart hier in pdf is te downloaden.