‘Ik heb je lief zoals je bent’ – Interview met Thelma Schoon

Thelma Schoon is nog net niet in de kerk geboren. Als dochter van een oud-katholieke priester en een protestantse predikante kreeg ze het geloof met de paplepel ingegoten. Zelf hielp ze haar vader al vanaf haar zevende als misdienaar. Als puber meed ze de gang naar de kerk een tijdje, maar uiteindelijk koos ze ervoor om theologie te studeren. Thelma werkt nu als jongerenpastor voor de kerk en geeft daarnaast les op school. In 2023 werd ze tot diaken gewijd en uitgeroepen tot Jonge Theoloog des Vaderlands.

Wanneer je beide ouders in de kerk werken, komt het geloof natuurlijk dagelijks voorbij. Gewoon, aan de keukentafel, wanneer je ouders over hun werk praten. Ook op zondag ging ik meestal naar de kerk waar mijn vader of mijn moeder dan voorging. Op school was ik vaak de enige die iets met het geloof had. En als ik dan vertelde dat mijn vader priester was, kreeg ik vaak een verbaasde blik terug. “Huh, priesters mogen toch helemaal niet trouwen?!”

“Maar ook in de kerk was ik als jongere een bijzonderheid. Dat gaf soms het gevoel alsof ik in twee werelden leefde waarin ik steeds een vreemdeling was. Inmiddels heb ik geleerd dat beide werelden – die van de kerk en die van de seculiere omgeving waar ik deel van uitmaak, zoals mijn vriendengroep – mij even dierbaar zijn. Ik hoef niet te kiezen en ga mij ook niet verdedigen voor het heerlijke dubbelleven dat ik heb, waarin zowel het naar de kerk gaan als een muziekfestival bezoeken een plek hebben.

Bruggenbouwer

Soms zijn het twee eilanden die ver van elkaar lijken te liggen. Dan zie ik mijzelf maar als een bruggenbouwer die verbinding legt en als een gids functioneert. Op die manier beleef ik ook mijn rol als Jonge Theoloog des Vaderlands.

Veel jonge mensen zeggen zelf weinig met God en geloven te hebben, maar ze zijn er wel nieuwsgierig naar. Dat merkte ik bijvoorbeeld rond mijn diakenwijding. Voor sommige van mijn vrienden was het de eerste keer dat ze een kerkdienst bezochten. Die keken hun ogen uit naar alles wat er gebeurde: de liturgische kleren, de rituelen, het zitten en het staan. Tijdens de wijding van een diaken of een priester is er een moment dat de wijdeling plat op de grond gaat liggen en er voor haar of hem gebeden wordt. Gelukkig had ik mijn vrienden vooraf gewaarschuwd, want anders hadden ze misschien gedacht dat ik opeens onwel of volledig gek was geworden. Het maakte wel veel indruk. Dan heb je na afloop lange en bijzondere gesprekken, ook over wat het voor mij betekent om zo’n stap te zetten en wie God voor mij is.

‘Ik heb een gemeenschap en rituelen nodig’

Ik zou zelf niet in mijn eentje kunnen geloven. Het deel uitmaken van een grotere gemeenschap helpt mij om mijn relatie met God te onderhouden en te verdiepen. Natuurlijk kan ik ook bidden als ik door het bos loop. Maar het feit dat ik op zondagochtend naar een plek kan waar ik gelijkgestemden vind met wie ik naar prachtige teksten uit de Bijbel en een inspirerende preek luister, een moment van stilte vind en echt een gemeenschap ervaar die door God gedragen wordt, maakt mij ontzettend blij. Het hoogtepunt blijft het vieren van de eucharistie, waarin wij God zelf ontvangen.

God is er altijd, maar ik heb niet altijd de volumeknop vol aanstaan. Dan is het fijn om gewoon in een kerk te kunnen aanschuiven en mee te deinen op de woorden en rituelen die mij worden aangereikt. Jezelf stilzetten en ook je ziel tot rust brengen. Dat hebben we allemaal nodig.

Heel veel mensen kruipen in zichzelf weg omdat we in een onrustige en soms ook beangstigende wereld leven. Maar daardoor verlies je ook iets van optimisme, van de moed om er samen iets van te maken. Bij de zegen aan het einde van een kerkdienst word je opgeroepen om de wereld in te gaan, maar ook om het leven aan te gaan. Laat alles je gebeuren. Het hele troostende is dat je die weg niet alleen hoeft af te leggen, maar dat God bij je is.

Radicale inclusiviteit

Een van de kernwaarden van onze kerk is dat iedereen welkom is en erbij hoort. Het is een soort radicale inclusiviteit die voortkomt uit onze gelovige overtuiging dat ieder mens een beeld van God is en door God wordt bemind. Die boodschap neem ik ook mee als ik voor de klas sta. Jongeren zijn zo aan het worstelen met hun identiteit, met wie ze zijn en of ze door anderen wel gezien worden. Dan is mijn antwoord: “Ik zou niet zonder jou kunnen, ik heb je lief zoals je bent.” Daarvoor hoef ik God niet eens expliciet te noemen. Dat voelbaar en tastbaar maken, is de kern van mijn opdracht als diaken, pastor en docent.”

Tekst: Christien Bos
Fotografie: Stephan Valkenier

Dit interview werd oorspronkelijk geplaatst in het Kom & Zie magazine van de Oud-Katholieke Kerk. Je vindt het volledige magazine hier.