Een dansende kerk

Impressies vanuit Porto Alegre – slot

Zou de assemblee meer worden dan een rituele dans? Meer dan opsmuk voor de publiciteit en goedkope troost voor ons slechte oecumenische geweten? Trouwens, hoe slaag je er sowieso in om op zulke grote schaal een draagvlak te creëren voor de standpunten die je wil innemen en de standpunten die je wil innemen.

Uiteraard is het gevaar levensgroot dat je als wereldorganisatie de verbinding met het grondvlak verliest, niet alleen met de lokale parochie of gemeente maar zelfs met de afgevaardigden van de lidkerken. Met andere woorden: de Wereldraad als een organisatie van technocraten die hun eigen gang gaan en daarom zichzelf meer en meer isoleren. De mensen van de Geneefse staf die ik sprak lijken echter allerminst op wat je je bij een zichzelf belangrijk vindende technocraat kan voorstellen. Sommigen, die reeds lange tijd op het hoofdkwartier in Genėve werken, komen op mij over als moedige vrouwen en mannen die midden het geduld dat een weerbarstige werkelijkheid vereist, hun idealisme nog niet verloren hebben. Er zullen misschien ook wel andere tussen zitten, maar degenen die ik sprak hebben mij toch geïmponeerd met hun stille inzet voor de zaak van de oecumene. Zij zijn er zich dan ook scherp van bewust dat als men de ‘link’ met de basis verliest, verwordt tot een eenzame satelliet die volgens een  eigen logica boven de werkelijkheid van de kerkelijke verdeeldheid cirkelt. Maar hoe voorkom je het?

Onder andere door het organiseren van zo’n assemblee, denk ik. Christenen uit haast alle culturen vinden hier elkaar om op de eerste plaats te ervaren wat hen verbindt. De breedte die men hier aantreft, tref je nergens anders. Iemand uit de Vaticaanse delegatie vertelde mij hoe vooral dat gegeven op hem grote indruk maakte. De poging die men vervolgens doet om in deze brede groep toch tenminste iets van een gesprek te organiseren is lovenswaardig. Bepaalde onderwerpen waaraan de volgende jaren moet gewerkt worden, zoals bijvoorbeeld de reorganisatie van de oecumenische beweging, seksualiteit, sommige politieke “issues” werden voorbereid in zogenaamde “oecumenische gesprekken’. Andere onderwerpen, die al wat verder gevorderd zijn, kwamen tijdens de plenaire zittingen aan de orde. Het draagt allemaal bij tot de ervaring samen aan het werk te zijn. Het is duidelijk dat je het over een aantal dingen lang niet eens bent, maar de kans is er om dat uit te spreken en schept een band. Het is misschien wel belangrijker voor de Wereldraad dat soort van forum te bieden, dan dat men zich haast over allerlei onderwerpen een standpunt te formuleren. Het behoort ondertussen tot de beste traditie van de wereldraad om zich op sociale vraagstukken toe te leggen. Daarmee heeft men een onvervangbare bijdrage geleverd tot een ‘christelijke sociale moraal’ waarvan het belang maar moeilijk kan overschat worden. Het is zeker de uitdaging van dit ogenblik om bij dit alles de spiritualiteit niet uit het oog te verliezen. Uiteindelijk bindt het beleven van ons geloof ons natuurlijk het sterkst met elkaar. Dat geldt ook voor de Wereldraad als organisatie: alleen als die ook in zekere mate een spirituele gids is, zal hij ervaren worden als een onmisbare tochtgenoot in ons christelijk leven.

Van een spirituele ervaring gesproken. De slotviering was er zo een. Met meer dan drieduizend mensen verzameld in een tent, zing je op het ene ogenblik Gods lof op aanstekelijke Afrikaanse ritmes en het andere moment verstil je bij een meditatieve Taize-melodie, of je bent stil, of je spreekt – ieder in je eigen taal – het ‘Onze Vader’. Daarbij hoort dan een bijbelse maar ook zo levensnabije preek over Openbaring 22,1-5 (Toen toonde de engel mij een rivier met het water dat leven geeft…en omgeven door de rivier stond de levensboom…zijn loof brengt de volken genezing.) Domina Robina Winbush preekt met begeestering en somt voorbeelden op van het loof dat genezing brengt: Braziliaanse vrouwen die zich organiseren, Europese jongeren die zich niet neerleggen bij armoede en onrecht in de wereld, de Wereldraad die het taboe op het gesprek over seksualiteit doorbreekt, …enzovoort. Ze heeft wel tien van die voorbeelden. Telkens klinkt er beamend applaus. Na de preek ook applaus, maar Robina verlaat het liturgisch centrum zonder daar acht op te slaan. Het is niet voor  haar, dat applaus, het is voor God! Hij is bezig onze wereld nieuw te maken! Na de dienst, terwijl we de tent verlaten, zingt het koor nog enkele liederen die het tijdens deze dagen bijzonder goed gedaan hebben. Enkele mensen beginnen te dansen. Ook Philip Potter (voormalig secretaris van de Wereldraad, 82 jaar!) en ook ‘onze Ineke Bakker’ en vele anderen: het is een dans van dankbaarheid om de levenskracht die we in ons mogen ervaren. Geen ‘rituele dans’ die nu eenmaal moet uitgevoerd worden voor de eigen gewetensrust. Het is een dans op het aanstekelijk ritme van Zijn Genade, waarmee Hij de wereld en zijn mensen vernieuwt. Ik denk: we moeten een ‘dansende kerk’ worden!

Joris Vercammen
(slot)

Voorgaande berichten zijn nog te vinden in het weblog Assemblee.