Bij het graf van bisschop Romero.

Aartsbisschop Joris Vercammen maakt gebruik van zijn voorjaarsvakantie om samen met zijn vrouw een oude vriend, Luis van de Velde, te bezoeken in El Salvador. Luis geeft leiding aan een basisgemeente. De bisschop zou de bisschop niet zijn wanneer hij zijn bezoek niet zou combineren met de nodige ontmoetingen met vertegenwoordigers van de Episcopaalse kerk en de diverse basisgemeenten. Op 17 februari, de Eerste Zondag van de Vasten bezocht hij het graf van Oscar Romero, naast hem Luis van de Velde.

Bisschop Romero blijft de inspiratiebron voor de beweging van de salvadoreense basisgemeenschappen. Zeker nu deze beweging verder gemarginaliseerd wordt door de hiërarchie in de Rooms-Katholieke Kerk, houden ze zich vast aan het getuigenis en aan de woorden van deze martelaar. Zijn preken zijn gebundeld en gepubliceerd. Ze worden gelezen en herlezen. Bisschop Romero heeft het hart van de mensen geraakt en zij dragen hem  op handen omdat ze zich door hem gerespecteerd en bemoedigd hebben gevoeld. Het zijn de meest gewone mensen, maar ook de meer ontwikkelden, die met veel eerbied over ‘monseigneur’ praten. Bisschop Romero was maar drie jaar in functie toen hij brutaal werd neergeschoten terwijl hij voorging in de eucharistie. Het sober monument dat boven zijn graf geplaatst is, wil de brutaliteit van deze aanslag in een beeld vangen: de bronzen huid van de bisschop is opengereten in de vorm van een kruis met in het midden een rode bal die de kogel die hem het leven benam symboliseert. Biddend bij dat graf besef ik dat gehoorzaamheid aan het evangelie nooit zonder prijs is.

Zo meteen begint de zondagse viering van de basisgemeenschappen. Een van de gemeenschappen viert vandaag haar 44e verjaardag. Ik zal aan het eind een woord mogen zeggen. Ik zal het hebben over de martelaren, hoe zij het lot van Jezus ondergaan en hoe zij zoals Jezus ook ‘beminde zoon van God’ zijn.  Ze zijn de tekens ven Gods huwelijk met de mensen, om nog een ander bijbels beeld te gebruiken. Een huwelijk is voor ‘in goede én kwade dagen’. Kwade dagen kennen de gewone mensen hier genoeg: toen en nog steeds. De basisgemeenschappen zijn ook zo een teken van Gods trouw. Het getuigenis van bisschop Romero voedt hen. Degenen die naar de dienst komen, komen eerst langs het graf om er te bidden. Ze bidden voor herders zoals Romero er een was: luisterend naar het evangelie en luisterend naar mensen. Ze voelen zich als beweging nu verweesd. Hoe kan het dat een roomse prelaat van dit land hen ‘een kanker  in der kerk’ noemde? Men heeft angst om ‘de kwade dagen’ onder ogen te zien en beperkt het geloof liever tot een soort van  ‘sprookjeshuwelijk’. Bij het graf van Romero bid ik om wat meer ‘ruimhartigheid’.

Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 20 februari 2013