‘Ik werd in beweging gehouden door externe impulsen’
Een interview met Louis Runhaar
In deze rubriek vertellen pastores vanuit het hele land over hun parochie tijdens het ‘coronajaar’. Hoe is het hen vergaan? Lukt het om het gemeenschapsleven op andere manieren vorm te geven? Wat wordt er gemist en zijn er misschien ook nieuwe inzichten?
Door: Janneke van der Veer
Toen tijdens het eerste begin van de coronacrisis Amersfoort tijdelijk het centrum werd van Oud-Katholiek Nederland, mocht pastoor Louis Runhaar flink aan de bak. De landelijke livestream zou worden uitgezonden vanuit zijn parochie van de H. Gregorius. Daardoor was Runhaar naast zijn gebruikelijke werkzaamheden (pastoraat, liturgievoorbereiding, vergaderingen) behept met het opzetten van de livestream en het mee-regisseren van de wekelijkse vieringen. ‘Kneiterdruk’, en ‘aanpoten’, noemt Runhaar (41) het. ‘Maar’, geeft hij vervolgens aan, ‘eigenlijk gedij ik wel in crisissituaties. Het vergt creativiteit, de vraag: hoe dan wel?’
Getijdengebeden
Die eerste periode was Runhaar in z’n element. Naast het opzetten van de livestreams vanuit zijn eigen Amersfoortse parochie, startte hij samen met een aantal collega’s de dagelijkse online getijdengebeden via Facebook. Elke ochtend was hij present met een morgengebed. De Facebookgroep trok al snel veel leden, inmiddels zijn het er achthonderd. Gaandeweg merkte hij wel dat de betrokkenheid minder werd. Zo’n vijftien mensen deden op het laatst mee met het morgengebed, bij de dagsluiting liep dat op tot veertig.
Hiernaast gingen ook de werkzaamheden in jouw eigen parochie door. Hoe liep het daar?
‘Ik merkte bij parochianen een groot gemis aan het gemeenschapsleven. Je hebt elkaars fysieke aanwezigheid nodig om een duurzame gemeenschap te vormen. Nu hoorde je niets meer in de wandelgangen, waardoor het onderlinge meeleven verdunde. Ook het groepswerk, zoals de catechese – schoot erbij in.
‘Tegelijkertijd zag ik nieuwe solidariteit ontstaan bij mensen. Zo richtte iemand een appgroep op, waarin bemoedigende woorden worden gedeeld. Verder organiseerden we in de parochie een driedelige Adventsretraite via Zoom en maakten we in oecumenisch verband een podcastuitzending. Over dit soort initiatieven hoorde ik ook dankbaarheid terug. Een tiental parochianen is besmet geweest met COVID-19. Dan dringt het ineens wel goed door hoe kwetsbaar je bent.’
Hoe kon jij er voor je parochianen zijn in deze tijd?
‘Ik probeerde pastorale contacten coronaproof vorm te geven, op ruime afstand in de tuin of in de woonkamer, maar bijvoorbeeld ook via de telefoon, beeldbellen of via een pastorale wandeling: een nieuwe uitvinding die ik erin wil houden. Als pastor het ziekenhuis of een instelling binnenkomen, was niet overal even makkelijk, maar in goed overleg is het wel altijd gelukt om parochianen ook daar te bezoeken. Toen de vieringen wegvielen, vond ik meer tijd voor het pastoraat. Je kunt problemen meestal niet oplossen. Wel kun op een goede, aandachtige manier aanwezig zijn; dan gebeuren soms bijzondere dingen.’
Woestijnervaring
Waar Runhaar eerst energiek aan de slag ging, werd de lockdown van december 2020 voor hem persoonlijk een keerpunt. Er mocht nog maar weinig en externe structuren en afspraken vielen weg. ‘Ik kreeg moeite om me tot dingen te zetten. Kennelijk werd ik vooral in beweging gehouden door wat van buitenaf op me afkwam’, mijmert Runhaar. Hij voelde zich tijdens deze woestijnervaring teruggeworpen op zichzelf. Zijn dagen bracht hij tobberig en zoekend door, in beslag genomen door de grote vragen. Wat vind ik nou echt belangrijk? Sta ik nog achter de geloofswoorden die ik uitspreek? Heb ik wel voldoende ruggengraat? Wat motiveert me van binnenuit?
Wat gaf jou houvast in deze persoonlijke crisis?
‘Ik kon veel kwijt in het dagelijkse getijdengebed elke ochtend: zorgen over anderen, mijn eigen zoeken. Het legde een spirituele vloer onder mijn dag. Toch merkte ik gaandeweg de dag steeds weer hoe gemakkelijk het is om op externe impulsen af te gaan. Ik vind het best lastig om dicht bij mijn intuïtie te blijven, mijn ‘innerlijke leidsman’. Ik heb contact gezocht met een oudere jezuïet, die me hierbij heeft geholpen.’
Zou je kunnen zeggen dat de crisis jou en je parochie ook iets heeft gebracht?
‘We zijn denk ik vooral meer gaan waarderen wat we hebben moeten missen. Ik kwam er tijdens deze crisis achter hoe vaak je normaliter dicht bij elkaar komt: tijdens de communie-uitreiking, bij een zegening of met het gewone handen schudden, om slechts een paar voorbeelden te noemen. Ik noem de afgelopen periode ook wel met een knipoog een “protestantse tijd”: het gedeelte van de viering waarin het draaide om het woord kon je goed meemaken; de rest, het fysieke, was er op afstand niet. Tegelijk ontstond er meer waardering voor verstildere vormen van liturgie, ook tijdens de eucharistie. Dat de kerk een plek van gebed is, werd voor mij tijdens de crisis uitvergroot. En de monastieke getijden, die in de OKKN wat op de achtergrond waren geraakt, hebben weer een plek gekregen.’
‘Bovenal heeft het ons doen beseffen hoe kwetsbaar we zijn, denk ik. Er hoeft maar iets te gebeuren en alles is ontregeld. Dit brengt nederigheid, en ook relativering: allemaal dingen die onmogelijk leken, blijken ineens toch te kunnen. Onder druk wordt alles vloeibaar.’