Long COVID veranderde het leven van Sicco Claus radicaal

Interview: Marieke Ridder
Beeld: Bram Petraeus

Sicco Claus, parochiaan in Den Haag, werd aan het begin van de eerste coronagolf ziek. Hij behoort tot de dertig procent van de patiënten die, soms na een redelijk mild verloop van de ziekte, ‘long COVID’ ontwikkelt en tot de één procent die na een jaar nog steeds ernstig beperkt is in zijn handelen.

Hij vertelt in twee telefoongesprekken met Marieke Ridder wat hem is overkomen en reflecteert op zijn veranderde leven.

Sicco (44) is beoefenaar en kenner van christelijke meditatie. Zijn werk als docent levensbeschouwing en filosofie op het Gymnasium Haganum kan hij niet langer uitoefenen. Heel voorzichtig is hij sinds kort weer begonnen met lesgeven: twee lesjes per week op twee verschillende dagen. Zijn proefschrift voltooien kost veel moeite.

Prikkelgevoelig
Een van Sicco Claus’ grote problemen is zijn grote prikkelgevoeligheid voor onder meer beeldschermen. Om deze reden gaan we niet beeldbellen. In plaats daarvan plannen we twee telefonische afspraken van stipt een half uur. Het zijn gesprekken die kort voor Pasen plaatsvinden en waarop Sicco zich inhoudelijk goed blijkt te hebben voorbereid, teneinde zijn kostbare tijd zo goed mogelijk te benutten.

Terugval
Nadat Sicco eind maart 2020 besmet was geraakt, wat een later antistoffenonderzoek zou bevestigen, en de ergste bijholteontstekingachtige klachten waren verdwenen, lukte het hem niet meer zijn conditie terug te krijgen. In de zomer kreeg hij een ernstige terugval, waarop een revalidatietraject volgde. Eind januari 2021 kreeg hij een tweede terugval. Hij heeft op dit moment onder andere last van vermoeidheid, ernstig spierkrachtverlies, duizeligheid en de eerder genoemde lage prikkeltolerantie.

De geneeskunde weet nog niet of het virus nog ergens aanwezig is, bijvoorbeeld in zijn darmen, of dat hij de pech heeft een auto-immuunziekte te hebben ontwikkeld. ‘Ik kan me opwinden over mensen als Thierry Baudet, die het alleen maar hebben over mensen die er dood aan zijn gegaan, en niet over wat het met anderen doet.

Ik kan 2×20 minuten per dag werken aan mijn proefschrift. Gelukkig kan ik nog nadenken en ben ik niet benauwd, zoals sommige anderen. Maar ik heb er geen enkele zekerheid over hoe dit zich bij mij zal ontwikkelen en er is heel veel weggevallen: allerlei dingen waaraan ik eigenwaarde blijk te ontlenen, zoals mijn werk.’

Alles is veranderlijk
‘Hoe langer ik me iets beter voel, hoe meer ik erop durf te vertrouwen dat dit beter voelen een meer permanente toestand wordt. Maar een van de inzichten van de afgelopen maanden die ik heb opgedaan, is dat “permanentie” in het leven relatief is. Alles is veranderlijk, is “flux”, “stroom”. Dat is een belangrijker waarheid in het leven dan velen denken.

Denk aan de filosoof Heraclites, die zegt dat alles stroomt (panta rei). Heraclites zag in de natuur dat niets hetzelfde blijft. Als je de flux accepteert, kun je meebewegen. Toegepast op mijn situatie: Je kunt randvoorwaarden creëren om gezond te zijn, maar een aangeboren hartkwaal of een virus dat je neus komt binnenwaaien, daar heb je verdraaid weinig controle over.

Op het moment dat je, zoals ik, je leven voor je gevoel goed op orde hebt – een gezonde veertiger, met een goede baan, een fijne partner, een pleegzoon en een proefschrift om aan te werken – en zo’n virus schoffelt je helemaal onderuit, dan realiseer je je dat het leven veel kwetsbaarder, breekbaarder en veranderlijker is dan je op een existentieel niveau doorhad.

Ik wist heel goed wat je allemaal kan overkomen in het leven. Ik besefte dat je jong dood kunt gaan, ziek kunt worden. Maar toch bleef dat iets van mijn hoofd, iets verstandelijks. Op het moment dat het echt toesloeg in mijn leven, merkte ik dat een diepere laag geraakt werd: de beleving dat het leven heel kwetsbaar en breekbaar is. Een crisis confronteert je ermee dat niets noodzakelijk is zoals het is.’

Crisis
‘Wat mij inspireert is een prachtig boekje dat Sarah Bachelard schreef, Experiencing God in a time of crisis. Zij is een anglicaanse theoloog en pastor van een contemplatieve gemeenschap. Zij past het model van het Paastridium toe op levenscrises. Op Goede Vrijdag zit je er middenin en staan alle vanzelfsprekendheden op losse schroeven; je weet niet waar je het zoeken moet. Stille Zaterdag is de fase van berusting: je hebt de grootste schok achter je gelaten. En met Pasen breekt een nieuw perspectief door.

Voor Bachelard is een crisis het moment waarop er iets onomkeerbaars gebeurt. In zekere zin geldt dat voor alles, omdat alles stroomt. Maar toch ervaren we soms breuken. Het wordt onmogelijk om terug te keren naar de situatie ervoor. Ik herken dat: wat er ook volgt, mijn beleving van het leven wordt niet meer zoals het was. In de revalidatiecentra zeiden ze iets vergelijkbaars: “Je zult niet je oude zelf terugkrijgen, maar moet toewerken naar je nieuwe zelf.”

Makkelijk is dat niet. Ik heb het gevoel heen en weer te pendelen tussen Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. Zo nu en dan is er ineens een paasmomentje, proef ik iets van het nieuwe leven dat zich ontvouwt. Zo’n proces is niet lineair. Het gaat heen en weer. Inderdaad, misschien is het meer als een spiraal: je komt terecht in eerdere fasen terwijl er toch voortgang is. Zoals er ook jaarlijks een Paastridium is.’

Verlies van fysieke zelf
‘Mijn ziek-zijn heeft me op verschillende niveaus veranderd. Bijvoorbeeld mijn zelfbeeld in de meest letterlijke zin van het woord. Ik was een verwoede fitness-dude. Ik bracht zo’n acht uur per week in de sportschool door, met de navenante resultaten voor mijn lichaam.

Ik vraag me af of ik daarnaar terug moet willen keren. Voor mij is het een confrontatie met de mate waarin ik aan wereldse idealen hing. Het christelijk geloof is niet antilichamelijk, maar wijst wel de verering van het menselijk lichaam af, omdat we immers alleen God te aanbidden hebben. In onze cultuur, en zeker in de gayscene, is de verering van het lichaam een sterke, alternatieve god. Ik was meer onder haar invloed dan ik zelf eigenlijk doorhad.

Het helpt mijn herstelproces niet, als ik de hele tijd denk aan mijn verdwijnende spiermassa. Ik bemerk in mijzelf een verschuiving, van primaire esthetiek (hoewel ik wellicht ooit weer een strak lichaam zal kunnen krijgen…) naar vitaliteit en naar gezondheid, in christelijke zin de heelheid, ‘holos’.’

Sicco Claus, Foto Bram Petraeus

Meditatie
‘Ik ben iemand die veel mediteert. Mediteren is lastig voor me geweest vanwege mijn fysieke ongemakken en panische gedachten, maar het is ook een louterend proces om te leren hoeveel je voortdurend met jezelf bezig bent, zeker als je ziek wordt. Je wordt geconfronteerd met je ego, en dus met de mentale rol waarin je in de stand staat van het proberen jezelf te handhaven.

Ik mediteer op de manier die John Main voorstaat, de benedictijner monnik over wie ik mijn proefschrift schrijf. Main was een van de motoren van het mediteren in de christelijke traditie. Je kiest een gebedswoord waarnaar je in de meditatie steeds terugkeert. Emoties en gedachten mogen er zijn, maar de bedoeling is dat je stopt je ermee te identificeren.

Dat is een spannend proces. En dat is ook de reden dat mensen die zich aangetrokken voelen tot meditatie ook weer afhaken. Omdat ze die zelfconfrontatie te heftig vinden. Men denkt dat mediteren rust gaat brengen, maar het is doorgaans verre van rustig. John Main zegt: daar heb je “grit in the spine”, doorzettingsvermogen, voor nodig. Dat klinkt wat normatief misschien. Maar het is waar dat de een iets beter dan de ander in staat is de confrontatie met de angsten aan te gaan. Voor wie het moeilijk vindt die discipline op te brengen, zijn meditatiegroepen ontstaan, zodat je er op gezette tijden aan toe komt.’

Geborgenheid
‘Het mediteren heeft voor mij alles met Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Pasen te maken. Mediteren is de radicaalste manier van jezelf achterlaten en Christus achternagaan. Het is letterlijk je fixatie op jezelf, je ego, parkeren en je geest leegmaken voor God. Dat is Goede Vrijdag ook in zekere zin: er is confrontatie met wat niet meer door kan gaan zoals voorheen. De stilte van Stille Zaterdag, dat zijn de momenten in meditatie dat je beseft dat je wezen op een diepere laag geborgen is. Ik hoef niet zo panisch mijzelf te redden.

Natuurlijk is dat besef het merendeel van de tijd niet aanwezig. Mediteren confronteert je doorgaans juist met je bezorgdheid: “Zal het na de meditatie ietsjes beter gaan dan daarvoor?” “Mijn gesprek met de bedrijfsarts liep niet zoals ik wilde.” Je wilt natuurlijk niets achterlaten, loslaten. Maar op de momenten dat dit wel gebeurt, dat het even echt stil wordt, ontdek ik dat mijn diepste identiteit veilig geborgen is. En dat is iets wat me er doorheen helpt.’

Dit artikel verscheen eerder in De Oud-Katholiek (juni 2021, nr. 2918)