In gesprek met twee luchthavenpastores op Schiphol

‘Wij zijn er voor alle reizigers’

Tekst: Jury Smit; Beeld: Benjamin Arthur, Bart Brussee

Stel, je bent op doorreis en moet ineens in quarantaine, met corona. Of je hebt de behoefte aan een plek om te denken of danken. Dan loop je een goede kans om Joop Albers, oud-katholiek luchthavenpastor, of zijn anglicaanse collega Mark Hafkenscheid op je pad te treffen.

Samen met de pastores van twee andere kerken en vele vrijwilligers houden ze al luisterend en vierend het luchthavenpastoraat op Schiphol in de lucht. Ook nu corona een spoor van onzekerheid trekt over de luchthaven en de bedrijven daar.

Joop Albers, oud-katholiek luchthavenpastor

Woordeloos contact
Joop Albers, tevens pastoor van Enkhuizen, vervult hier met zijn driewekelijkse diensten op zondag vooral een liturgische taak. Een taak vol verrassingen: ‘Het is steeds weer een bijzondere ervaring. Je weet tevoren nooit waar de mensen vandaan komen. Ik kijk bijvoorbeeld niet op van een yogahouding. Meestal begin ik met een kennismakingsrondje: “Ik ben Joop, wie zijn jullie?” Dan komt er al heel wat los, en gaandeweg wordt iedereen deel van een oecumenische gemeenschap van mensen van over de hele wereld.

Ze kennen elkaar niet, en daardoor valt er veel schroom weg. Met zijn allen vieren we zo een dienst van ongeveer veertig minuten met zo’n beetje alle traditionele elementen en bijzondere momenten. Bij de vredeswens ervaar ik bijvoorbeeld soms een diep, ook wel woordeloos, contact, ook met moslims of hindoes. Na afloop gaat elk weer zijns weegs en neemt hopelijk iets daarvan mee.’

Pastorale hulp
Hafkenscheid, Anglicaans lay chaplain, is meer operationeel actief. Tenminste, in Schipholjargon. Zelf praat hij liever over pastorale hulp. ‘Schiphol is een moderne stad van glas en staal, waar in normale tijden per dag zo’n 200.000 mensen langskomen, vaak op doortocht. Een aparte omgeving ook, met door de internationale status eigen wetten. Maar ook hier zoeken mensen ruimte voor contact, stilte of bidden. Ook kunnen ze hulpvragen hebben, soms heel praktisch, soms medisch, soms sociaal of psychisch, of spiritueel. Men is vaak zonder schroom: we weten dat we elkaar waarschijnlijk niet meer zullen ontmoeten.’

Mark Hafkenscheid, anglicaans lay chaplain

Quarantaine
Corona heeft het aantal hulpvragen aan de ene kant wat verminderd, maar aan de andere kant ook veel intenser gemaakt, is hun ervaring. Albers: ‘Ineens moeten mensen die op doorreis zijn en hier helemaal niemand kennen, soms met jetlag, in quarantaine. Ineens mogen ze dan twee weken niet van hun kamer zonder daglicht in het isolatiehotel komen. Als wij dan met hen praten, moet dat met gezichtsmaskers op. Dat werkt niet echt mee bij intieme, persoonlijke gesprekken.’

Groot persoonlijk leed
Soms is er sprake van groot persoonlijk leed, zoals bij de man die voor de begrafenis van zijn moeder op doorreis was naar Afrika en vanwege een positieve COVID-test strandde op Schiphol. Hafkenscheid: ‘Verder reizen ging niet, maar hij had ook geen visum voor Nederland. Hij moest dus op Schiphol blijven, ook tijdens de uitvaart van zijn moeder. Dat moment zelf bracht hij in diepe rouw door in ons Meditatiecentrum.

Nog verdrietiger was dat hij de dagen daarna door de strenge wereldwijde coronamaatregelen niet meer naar huis kon. Wij hielden dagelijks nauw contact, luisterden naar zijn verhaal en regelden praktische zaken als eten en een slaapplek. Pas na dagen wachten en overleg tussen het luchthavenpastoraat en onder andere de luchtvaartmaatschappij kon hij weer terugvliegen. Eindelijk brak voor hem de tijd van rouwverwerking aan, bij zijn gezin.’

Gewone zorg gaat door
Maar corona of niet, ook de gewone pastorale zorg gaat door. Hafkenscheid: ‘Laatst werden we bijvoorbeeld vanaf een balie gebeld over iemand zonder geldige papieren, die Nederland niet in mocht. Hij maakte een wat verwarde indruk. Hij sprak een beetje Nederlands. Het bleek dat hij tientallen jaren eerder in Nederland had gewoond en het plan had opgevat om zijn dochter hier te bezoeken. We belden haar, maar ze wist van niets en was heel verrast.

Deze meneer, merkten we, leed aan beginnende dementie. Pas twee dagen later zou er weer een vlucht terug zijn. Gelukkig zag ik dat hij binnen anderhalf uur via een andere vlucht weer naar huis zou kunnen. Niet naar dezelfde luchthaven, maar zijn dochter ging daar ter plaatse vervoer voor hem regelen. Een ticket was snel gekocht, iedereen werkte mee en zo kon hij diezelfde middag nog veilig terug, zonder dat hij hier twee dagen moest doorbrengen in een volstrekt onbekende omgeving.’

Oplossingen
Soms kun je dingen zo op een praktische manier oplossen. Albers: ‘Maar ook als dat niet lukt willen we er zijn voor de mensen, wat hun religie verder ook is. Wij willen ons bij hen aansluiten, hun veiligheid bieden. Heel normaal voor ons, maar niet voor iedereen, merken we. En van daaruit proberen we oplossingen te bedenken.’

Soms word je je er pijnlijk van bewust dat die er niet zijn. Albers denkt nog steeds aan de ramp met een Boeing van Turkish Airlines op 25 februari 2009. Het toestel was anderhalve kilometer van de landingsbaan neergestort en in drie stukken gebroken. Negen van de 135 passagiers hadden het leven gelaten, en het luchthavenpastoraat was zeer betrokken bij de opvang van de overlevenden.

Albers: ‘Ik herinner me dat er een heel gelaten sfeer hing. Iedereen was in shock, in overlevingsmodus. Bij sommigen kwam de klap pas drie maanden later. Wat je op zo’n moment kunt doen? Misschien wat kleine praktische dingen. En vooral er zijn, en proberen elkaars taal te verstaan. Zo hebben we misschien wat kunnen helpen.’

Het luchthavenpastoraat
Het luchthavenpastoraat wil mensen bijstaan die op een of andere manier in de problemen zijn geraakt op Schiphol of op een verre bestemming elders in de wereld. Het wordt gedragen door de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk Nederland en sinds 2004 ook door een samenwerkingsverband van de Oud-Katholieke Kerk Nederland en de Anglicaanse Kerk in Nederland. Samen met vijfentwintig vrijwilligers onderhouden zij op Schiphol, achter de grens, het Meditationcentrum waar jaarlijks 60.000 mensen komen.

Dit artikel verscheen eerder in De Oud-Katholiek, nr. 2918 juni 2021.