In memoriam Gerda Glazemaker-de Groot

Op 13 december 2021 overleed in de leeftijd van 91 jaar te Zeist Gerda Glazemaker-de Groot. De uitvaartdienst werd gehouden op 20 december jl. in de parochiekerk te Amersfoort. Trudie Smit schreef een in memoriam over haar goede vriendin Gerda.

Gerda de Groot werd in 1930 als tweede kind geboren te Aalsmeer in het gezin van Willem de Groot en Geertruida (Truus) Moleman. Vóór Gerda werd dochter Lies geboren, na haar broer Niek. Het was een warm gezin, waarvan de vader helaas op jonge leeftijd overleed.

In 1950 ging ik samen met mijn plaatsgenoot Thea Jans voor het eerst naar een Oud-Katholiek jeugdkamp in Soest.  Het was nog maar vijf jaar na de oorlog en het tweede jaar dat de jeugdkampen georganiseerd werden. Gerda was als jongste leidster de minst bezadigde en de vrolijkste. Ze voetbalde meer met de meiden! Er vloog weleens een bal naar binnen in de groepsruimte tot ergernis van de hoofdleidster. Gerda kon er niet mee zitten en lachte. Uiteraard werd ze ‘uitgeprobeerd’: was haar pyjama ’s avonds ineens zoek…en nog wat grappen waar ze goed tegen kon. Op de kolderavond vervulde zij, wanneer gevraagd, ook rollen in verschillende stukjes die de kinderen opvoerden. Gerda was van diverse markten thuis!

Er volgden jaren met jeugdkampen in Ommen, Epe en uiteindelijk een zeilkamp aan de Reeuwijkse plassen. Gerda was hoofdleidster, haar latere schoonzus Tokie de Hartog tweede leidster en Wim Patist was een echte zeilinstructeur. Gerda in de leiding was voor Thea en mij een aanbeveling voor deelname aan een volgend kamp. Waarschijnlijk hebben wij zo aan vijf kampen meegedaan. Daarna waren wij zelf gegroeid naar echte kampleiders-in-opleiding, te beginnen bij de jongsten en later ‘hogerop’.

Gerda was een aantal jaren secretaresse van de kampcommissie, een functie die zij later aan mij overdroeg toen er iets moois opbloeide tussen haar en Teus Glazemaker, mijn Hilversumse buurjongen. In het ‘seizoen’ verbleef Teus op het seminarie in Amersfoort. ’s Zomers in de boerderij aan het Melkpad, naast de pastorie. Teus en Gerda wisten elkaar door het jaar heen wel te ontmoeten, wat in die dagen voor seminaristen ‘ongewenst’ was maar gewoon gebeurde.

In het late voorjaar 1956 werd Teus priester gewijd. Kort daarna gingen hij en Gerda een weekje zeilen op de Friese meren en zij vroegen of Goof (mijn latere echtgenoot) en ik mee gingen. Nou, graag! Gerda en ik sliepen in de boot, Teus en Goof zetten ’s avonds een mini-tentje op dat ’s morgens werd afgebroken en meegenomen. De meisjes kookten iets meer dan de jongens, Teus en Goof deden meer aan bootonderhoud. Zeilen gebeurde om en om, we leerden veel!

Aan het einde van die week was er bij de Friese jachthaven een boodschap van de Hilversumse pastorie binnengekomen. Bij Teus was er geen telefoon voorhanden, gebruikelijk in die dagen. De aartsbisschop had naar de pastorie gebeld dat hij Teus moest spreken. De pastoor (mijn vader) gaf te kennen dat Teus in Friesland zeilde. Dat viel niet goed bij mgr. Rinkel: de pasgewijde behoorde thuis te zijn…..het ging over zaken van de kerk!

De soep werd minder heet gegeten: ter plaatse maakte de aartsbisschop bekend dat hij Teus wilde benoemen als pastoor te Leiden. Dat was geweldig nieuws maar toen ontstond een probleem: Teus als alleenstaande ging de (grote) pastorie alleen bewonen. Zo kort na de wijding huwen, dat was niet de gewoonte, sterker nog, de jonge priester ‘hoorde’ eigenlijk twee jaren ongehuwd te blijven. Een oplossing werd snel gevonden: Gerda’s moeder kwam tijdelijk inwonen bij haar aanstaande schoonzoon en de boel verzorgen. Zo reisde Gerda’s moeder in het weekeinde van Leiden naar Aalsmeer en Gerda van Aalsmeer naar Leiden. Gerda’s moeder had nog enkele jonge vrouwen in de kost om haar financiën rond te krijgen. Die combinatie van inwoning in Leiden en kostgangsters houden in Aalsmeer bleek niet te doen. Op den duur landde die realiteit ook bij de aartsbisschop en zag hij af van die twee-jaars-gewoonte. In het laatste kwartaal van 1956 gaf hij toestemming voor het huwelijk van Teus en Gerda. Leiden was een jonge gemeente, waar meer gedoopt dan uitgevaren werd, goed om te beginnen. Zo is Teus ruim zes jaar in Leiden pastoor geweest met Gerda aan zijn zijde. Leiden was een kleine, jonge parochie met, mede dankzij de Glazemakers, oecumenische interesse.

Na zijn Leidse jaren werd Teus pastoor in de Engelmundus kerk te IJmuiden en zo verhuisden Teus en Gerda daarheen. Bij mijn verkiezing in het bestuur van de Bond van Oud-Katholieke Vrouwen in Nederland, tijdens de jaarvergadering die in IJmuiden plaatsvond, kwam ik Gerda weer tegen, als lid van de vrouwenvereniging ‘Onder ons’. Ze was niet alleen lid maar voerde ook het woord namens die vereniging.

Het huwelijk van Gerda en Teus bleef tot hun koperen bruiloft kinderloos maar kort daarna raakte Gerda in verwachting en kwam het zeer gewenste eerste kind, dochter Janine, ter wereld. Na anderhalf jaar volgde een tweede dochter, Barbara. Hun eerste levensjaren werden gekend door een grote hoeveelheid helpende ‘tantes en ooms’ op wie Gerda een beroep kon doen, en ook deed, in die turbulente tijd als je als drukke pastoorsvrouw in zo’n grote parochie oppas zo nodig hebt.

Na vele jaren in IJmuiden werd Teus tot bisschop van Deventer gewijd. De combinatie van pastoor in een grote parochie als IJmuiden met het bisschopsambt werd niet als gewenst beschouwd. Daarom werd besloten Teus te benoemen tot pastoor van Arnhem.

Zo vertrokken de Glazemakers na een groots afscheid van IJmuiden naar Arnhem. Voor het gezin was dit een groot verschil. De pastorie in Arnhem, een huis in een villawijk, was makkelijk te bewonen door de bescheiden afmetingen van kerk en huis. Dat beviel Gerda zeker! Janine en Barbara begonnen de basisschool te ontgroeien en Gerda werd bestuurslid van de Bond van Oud-Katholieke Vrouwen, nam het secretariaat op zich gedurende vijf jaar en nam deel aan bijbehorende taken en acties zoals de periodieke demonstraties in solidariteit met de Argentijnse Dwaze Moeders.

De rust van Arnhem duurde niet lang. Spoedig werd Teus tot Aartsbisschop van Utrecht gekozen en werd verhuizing naar het midden van het land noodzaak. Er werd een huis gevonden dichtbij het Bisschoppelijk Buro in Amersfoort. De dochters kozen voor een opleiding en gingen buiten het ouderlijk huis wonen. Weer later kwamen er kleinkinderen in hun leven waar Gerda en Teus volop van genoten hebben.

Op het Internationaal Oud-Katholieken Congres te Genève (1990) was niet alleen Teus maar ook Gerda aanwezig. Het echtpaar overnachtte in hetzelfde hotel als Goof en ik…we ontdekten dit tegelijkertijd en dronken na het officiële programma op de hotelkamer gevieren een glas wijn en herdachten de Friese meren.

Gerda en Teus bleven na het emeritaat in Amersfoort wonen, waren nu ‘gewone’ parochianen. Gerda werd lid van de vrouwenvereniging, had het naar haar zin. Jaren later verhuisden Goof en ik naar Amersfoort. We werden verwelkomd door Gerda en Teus. We gingen soms samen uit eten, maakten hun 60-jarig huwelijk mee. Na het overlijden van Teus ging Gerda alleen verder, wat zwaar voor haar was. Toch had zij voor de toekomst duidelijke wensen. Blijven wonen in haar huis, 90 jaar worden en de presentatie van de biografie ‘God is groter dan ons hart’ meemaken. Ze werd 90 jaar, was bij de presentatie aanwezig maar moest nadat haar gezondheid achteruit ging verhuizen. In Huize Valkenbosch te Zeist voelde zij zich op haar plaats. Daar overleed zij op 13 december jl.